De verpletterende overwinning van Ronnie Brunswijk (59,7% van alle stemmen) bij de ABOP bij de verkiezingenn van zondag, maskeert zorgwekkende structurele problemen die de partij op langere termijn kunnen verzwakken. Een politicoloog identificeert drie cruciale pijnpunten:
1. Extreme persoonsafhankelijkheid
Brunswijks score van 16.203 stemmen overtreft de gecombineerde totalen van alle andere 48 kandidaten (10.955 stemmen). Dit hyper-personaliseringseffect schept een existentieel risico: de partij mist een duidelijk opvolgingstraject en is kwetsbaar voor implosie bij afwezigheid van de leider.
2. Gebrekkige kandidaatsontwikkeling
De schrijnende kloof tussen top (Brunswijk) en staart (22 kandidaten onder 100 stemmen) toont aan dat:
– 45% van de kandidaten minder dan 0,5% van de stemmen haalde
– Slechts 5 kandidaten meer dan 1% behaalden
Dit wijst op falende talentontwikkeling en gebrek aan doorstroming.
3. Regionale fragmentatie
De relatief betere scores van Bee (1.926) en Vorswijk (1.398) suggereren beperkte regionale bolwerken, terwijl de meeste kandidaten geen lokale verankering tonen. Dit beperkt de partij in haar landelijke aantrekkingskracht.
Aanbevelingen voor duurzaamheid:
1. Ontwikkel een gedegen leiderschapsacademie voor jong talent
2. Creëer een evenwichtiger campagnefonds voor alle kandidaten
3. Investeer in programmatische verdieping naast persoonlijk leiderschap
Conclusie:
De ABOP functioneert momenteel als een “one-man party” – een onhoudbaar model voor institutionele continuïteit. Zonder drastische hervormingen in partijopbouw en interne democratie blijft de organisatie kwetsbaar voor politieke schokken. De extreme stemconcentratie bij Brunswijk is geen teken van kracht, maar van structurele kwetsbaarheid.
