Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken zegt dat met het Staatsbesluit dat procedures en regels vaststelt bij de verkoop van overheidsgebouwen, het niet betekent dat morgen al gebouwen van de hand worden gedaan.
De bewindsman reageerde hiermee op de kritiek van oppositiepartijen op de voorgenomen verkoop van overheids onroerende goederen. De oppositiepartijen NDP, NPS, BEP en PL hebben onlangs in een schrijven aan president Santokhi gesteld dat het gehaast doorvoeren van de verkoop van staatsgebouwen zo vlak voor de verkiezingen, veel weg heeft van een zogenaamd “zeewfteki” handeling om kostbare terreinen uit handen te geven aan vermoedelijk “friends and family”.
Minister Nurmohamed zegt dat de overheid nog niet eens een halve plank heeft verkocht. Dat het Staatsbesluit is geslagen betekent niet dat morgen al gebouwen zullen worden verkocht.
Het Staatsbesluit dat onlangs is geslagen, regelt alle procedures en regels die gevolgd moeten worden om overheidspanden van de hand te doen. Eerder bestonden er geen wettelijke regelingen die de verkoop van staatsgebouwen mogelijk maakten. De uitvoering van het Staatsbesluit verkeert nu in een fase waarin een beoordelingscommissie moet worden ingesteld.
Na de te volgen procedures, zoals beoordeling en taxatie, is het de Raad van Ministers die het besluit neemt over het al dan niet verkopen van een overheidsgebouw. De overheid beschikt in het hele land over gebouwen die in zeer slechte conditie verkeren en of ook niet meer in gebruik zijn. Veel van de gebouwen heeft de overheid niet meer nodig.
De vorige regering had al een lijst opgemaakt van overheidsgebouwen die van de hand gedaan kunnen worden. Echter kon niet tot verkoop worden overgegaan, omdat de wettelijke regelingen daartoe niet bestaan. De verkoop zou de notaris niet kunnen passeren.