In het hart van het drukke Paramaribo woont Lina, een gewone vrouw met een baan, huur en rekeningen. Elke ochtend staat ze vroeg op, gaat naar haar werk, en verdient geld om in leven te blijven – of eigenlijk, om te mogen blijven leven.
Ze betaalt voor water, voedsel, licht, gas, internet, transport en onderdak.
Zelfs ademhalen gebeurt in een gebouw dat ze niet bezit, op een stuk grond waar ze jaarlijks belasting over betaalt. Terwijl vogels vrij door de lucht vliegen en herten zonder paspoort door bossen rennen, moet Lina iedere maand een groot deel van haar loon afstaan om simpelweg aanwezig te mogen zijn.
Een boskonijn hoeft geen huur te betalen aan de vos of de haas, noch moet een walvis toestemming vragen aan wie dan ook om de oceanen te doorkruisen. Ze leven, zonder contracten of contanten. De natuur is hun rechtmatig huis, vanaf de eerste dag.
Maar mensen hebben een systeem gecreëerd waarin alles een prijs heeft. De aarde zelf is ineens iets geworden wat je verhuurt of koopt , alsof niemand nog het recht heeft om gewoon te bestaan zonder daar eerst voor te betalen.
Dit idee – dat mensen moeten werken om te mogen wonen op de planeet waar ze zijn geboren – roept vragen op over rechtvaardigheid, bezit en ons collectieve verband met de natuur.
Misschien is het tijd om na te denken over een wereld waarin wonen geen luxe is, maar een basisrecht. Een wereld waarin mensen weer kunnen leven zoals alle andere wezens: vrij, waardig en zonder rekening van de huismeester.

