Armoede bestaat, omdat de rijken niet tevreden zijn 

De stad ademde as. Luchtfilters hingen kapot aan gebarsten gevels, en de geur van rottend afval vermengde zich met de schreeuw van een baby die al uren niet was gevoed.

In de Ghetto, waar de straten sliepen onder plakkaatjes van vergeten politieke beloften, leefde Mira tussen de schaduwen van wat ooit een samenleving was. Haar handen, ruw van het sorteren van metaalafval voor de rijken, trilden toen ze een broodkruimel vond in haar jas.

Het was voor haar broertje, wiens ribben al scherper waren dan het mes waarmee ze ’s nachts naar ratten joegen.

Boven hen, achter glimmende luchtdichte koepels, vierden de rijken de voltooiing van de Zwarte Toren—een monument van 12 verdiepingen, gebouwd op de ruggen van wie “minder ambitieus” waren.

Feestgerei klonk door speakers die ook dienden als bewakingssystemen. “Een nieuwe era van overvloed!” bulderde de stem van CEO Valtor, wiens gezicht op honderd schermen flitste. Zijn glimlach sneed dieper dan de hitte.

Mira’s broertje stierf die nacht. Zijn laatste adem verdween in het geluid van vuurwerk dat de hemel verscheurde. Ze droeg zijn lichaam naar de grens van Ghet 1, waar bewakers haar tegenhielden. “Begraven?”, grinnikte er een. “De grond hier is voor de elite.” Ze wezen naar een incinerator, waar rookwolken altijd hongerig bleven.

Terug in de ghetto vond Mira een pamflet: “Armoede is een keuze.” Ernaast lag een half opgegeten taart, weggegooid vanaf een luxe transport. Ze proefde de room, zoet en giftig, en dacht aan Valtors woorden: “Onze honger drijft vooruitgang.”

De volgende ochtend werd haar lichaam gevonden bij de afvalverbrander. Haar handen klemden nog steeds een briefje: “Jullie eten onze toekomst, en nog zijn jullie niet vol.”

Boven de koepels rezen ondertussen plannen voor een tweede toren.

error: Kopiëren mag niet!