Studentenleningen als bedrijfskosten: Waarom jongeren niet mogen achterblijven

Steeds meer millennials en Gen-Z’ers eisen een eerlijker belastingsysteem. Als een universiteitsdiploma vereist is voor hun baan, waarom kunnen zij hun studieschuld dan niet aftrekken als bedrijfskost?

Dit vraagstuk wint aan urgentie nu de kloof tussen de “1% elite” en werkenden groeit. Terwijl topondernemers jachten, en dure auto’s fiscaal afschrijven als zakelijke uitgaven – vaak zonder directe werkgerelateerde noodzaak – blijven jongeren vastzitten aan torenhoge studieschulden.

Hoe werkt het nu?

Ondernemers gebruiken fiscale regels om luxe bezittingen te verantwoorden. Een CEO schrijft een jacht af als “netwerkinvestering”, ook al wordt het vooral privé gebruikt. Een adviseur declareert een sportwagen als “mobiliteitskost”. Deze praktijken zijn legaal, maar roepen vragen op over rechtvaardigheid.

Waarom studentenleningen anders zijn

Voor veel beroepen – van verpleegkundigen tot ingenieurs – is een diploma verplicht. Toch moeten zij hun lening volledig zelf aflossen, zonder fiscaal voordeel. Een verpleegkundige met €30.000 schuld betaalt bijvoorbeeld €150 per maand, terwijl een ondernemer die een BMW als “zakelijke auto” gebruikt, duizenden euro’s bespaart via afschrijvingen.

Economisch perspectief

Als studieschulden aftrekbaar worden, stimuleert dit jongeren om kritieke sectoren in te gaan, zoals onderwijs of zorg. Nu blijven velen weg vanwege financiële stress. Een leraar met €20.000 schuld zou maandelijks €100 kunnen besparen, geld dat terugvloeit naar de lokale economie.

Tegenargumenten

Critici waarschuwen voor misbruik, maar strengere criteria – zoals een directe link tussen diploma en functie – kunnen dit beperken. Bovendien zijn de huidige regels voor luxe-afschrijvingen ook ruim.

Conclusie

Als jachten en privévliegtuigen als “zakelijk” gelden, verdienen investeringen in opleiding dezelfde status. Het is tijd voor een belastinghervorming die talent, niet privileges, beloont.

error: Kopiëren mag niet!