In Suriname beloven politici vaak dat ze zich zullen opofferen voor het volk. “Eerst het volk, dan de rest”, roepen ze tijdens campagnes. Maar wanneer ze eenmaal aan de macht zijn, lijkt hun idealisme snel te vervagen. Veel politici verrijken zichzelf over de ruggen van het volk en vergeten hun beloften.
Het volk heeft een kort geheugen, en na vijf jaar herhalen dezelfde spelers hun toneelstukje – of erger nog, hun oplichtingsmodellen.
Rwanda, een land in Oost-Afrika, biedt een inspirerend contrast. Dit kleine land, dat bekend staat om zijn dramatische wederopbouw na de genocide in 1994, heeft een revolutionair beleid geïmplementeerd om corruptie tegen te gaan en efficiënt bestuur te bevorderen. In Rwanda hebben regeringsfunctionarissen geen officiële auto’s, residenties of bewakers. Ministers kopen hun eigen voertuigen en financieren deze met een transportvergoeding (het zogenaamde nulvlootbeleid). Ze huren ook hun eigen woningen met een accommodatievergoeding. Er is geen ruimte voor pracht en praal.
Sinds president Paul Kagame aan de macht kwam, heeft hij een cultuur van discipline en dienstbaarheid gepromoot.
Hoewel Rwanda’s systeem niet zonder kritiek is, blijft het een voorbeeld van hoe een land kan transformeren door transparantie en prioritering van publieke belangen boven persoonlijke winsten.
Terug naar Suriname: zou het niet tijd worden dat politici hun woorden omzetten in daden? Door Rwanda’s model te volgen, kunnen ze laten zien dat ze echt voor het volk werken – zonder luxe privileges of zelfverrijking. Het zal echter generaties duren voordat zo’n verschuiving in mentaliteit volledig wordt overgenomen. Tot die tijd blijft het volk hopen op leiders die niet alleen praten, maar ook handelen.