De deadline voor Suriname om tot een overeenkomst te komen met het Chinese bedrijf Chinalco voor de exploitatie van bauxietvoorraden in het Bakhuisgebergte is verstreken. Dharm Mungra, voorzitter van De Nieuwe Leeuw, noemt dit een “grote gemiste kans” voor het land. Volgens Mungra is dit de derde keer dat Suriname een kans op ontwikkeling in de mijnbouwsector laat liggen.
Sinds het vertrek van Suralco tien jaar geleden is er weinig gebeurd in de bauxietsector. Mungra benadrukt dat er in de afgelopen 51 jaar geen nieuwe investeringen in deze sector zijn geweest. Hij wijt dit aan beleidsfouten en belangenconflicten die eerder initiatieven van bedrijven zoals Alcoa en Billiton hebben gedwarsboomd.
Het Bakhuis Project had volgens Mungra grote voordelen kunnen bieden, zoals werkgelegenheid, vooral in het zuiden van het land. Veel vakmensen uit de sector zijn inmiddels naar het buitenland vertrokken, wat het moeilijk maakt om het project zonder buitenlandse investeerders en know-how uit te voeren. Mungra schat dat alleen al voor de exploitatie van een mijn 500 tot 600 miljoen dollar nodig is, een bedrag dat Suriname momenteel niet heeft.
Mungra uit kritiek op tegenstanders van de deal, die volgens hem vaak onjuiste informatie verspreiden. Hij pleit voor transparante discussies waarbij zowel voor- als tegenstanders hun argumenten kunnen presenteren. Hoewel hij kritisch is over de huidige regering, vindt hij het Bakhuis Project een goed initiatief dat in het belang van Suriname had moeten worden doorgezet.
“Een gemiste kans”
Mungra hoopt dat een nieuwe regering na de verkiezingen alsnog tot een overeenkomst met Chinalco of een ander serieus bedrijf kan komen. Hij benadrukt dat dergelijke projecten essentieel zijn om de werkloosheid aan te pakken en de economie te stimuleren. “Dit is een gemiste kans, maar laten we hopen dat we in de toekomst betere beslissingen nemen”, concludeert hij.