De uitspraak van het Kantongerecht in het Eerste Kanton (CIVAR no. 202303970) behandelt een complexe kwestie over de erkenning en registratie van huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht die in het buitenland zijn gesloten. Hoewel de rechter een aantal belangrijke punten aanpakt, zijn er ook aspecten waarin de uitspraak tekortschiet of waar verbeteringen mogelijk zijn. Hieronder volgt een analyse van de sterke en zwakke punten van de uitspraak, gevolgd door suggesties voor wat had moeten worden gedaan.
1. Sterke punten van de uitspraak
a. Erkenning van internationale verdragen
De rechter erkent terecht dat Suriname partij is bij internationale mensenrechtenverdragen zoals het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM). Deze verdragen garanderen gelijke rechten voor alle individuen, inclusief personen van hetzelfde geslacht. De rechter benadrukt ook dat artikelen 105 en 106 van de Grondwet ervoor zorgen dat nationale wetgeving niet mag afwijken van deze internationale verplichtingen.
b. Toepassing van artikel 137 van de Grondwet
De rechter maakt gebruik van artikel 137 van de Grondwet om te bepalen dat de toepassing van nationale wetgeving (het Burgerlijk Wetboek) in dit specifieke geval niet verenigbaar is met de grondrechten zoals vastgelegd in internationale verdragen. Dit is een belangrijke stap, omdat het aantoont dat de huidige wetgeving ontoereikend is om de rechten van de eisers te beschermen.
c. Beperkte maar praktische oplossing
De rechter veroordeelt de Staat om de huwelijken van de eisers te registreren in de bevolkingsregisters en hun burgerlijke staat te wijzigen van “onbekend” naar “gehuwd”. Dit biedt de eisers ten minste een formeel recht op erkenning van hun huwelijk in Suriname, wat een significante stap vooruit is.
d. Dwangsom
De rechter voegt een dwangsom toe van SRD 10.000 per dag als de Staat niet voldoet aan de uitspraak. Dit is een effectief mechanisme om ervoor te zorgen dat de uitspraak wordt uitgevoerd.
2. Tekortkomingen van de uitspraak
a. Ontbreken van een bredere juridische basis
Hoewel de rechter zich richt op de toepassing van internationale verdragen, blijft de analyse beperkt tot de specifieke context van de zaak. De rechter had kunnen onderzoeken of andere jurisprudentie of vergelijkbare gevallen elders (bijvoorbeeld in andere landen) licht kunnen werpen op hoe dergelijke situaties kunnen worden opgelost. Dit had de uitspraak meer gewicht kunnen geven.
b. Geen expliciete veroordeling van discriminatie
De rechter concludeert dat de huidige wetgeving niet voldoende is om de rechten van personen van hetzelfde geslacht te beschermen, maar veroordeelt de Staat niet expliciet voor discriminatie. Dit is een gemiste kans om een duidelijke stellingname te maken tegen discriminatie op basis van seksuele geaardheid.
c. Ontbreken van een oproep tot wetgevende aanpassing
Hoewel de rechter erkent dat de wetgever verantwoordelijk is voor het aanpassen van de wetgeving, blijft hij passief in zijn rol als rechter. Hij had een expliciete oproep kunnen doen aan de wetgever om de wetgeving aan te passen, bijvoorbeeld door het huwelijk open te stellen voor personen van hetzelfde geslacht. Dit zou de druk op de wetgever hebben vergroot om actie te ondernemen.
d. Afwijzing van schadevergoeding
De rechter wijst de vordering voor immateriële schade af omdat de hoogte van de schade niet is onderbouwd. Dit is een redelijke beslissing, maar de rechter had kunnen overwegen om een symbolische schadevergoeding toe te kennen. Dit zou een krachtig signaal zijn geweest dat de rechter de benadeling van de eisers erkent.
e. Ontbreken van richtlijnen voor vermogensrechtelijke en familierechtelijke consequenties
De rechter stelt dat de eisers zelf de vermogensrechtelijke, familierechtelijke en erfrechtelijke consequenties van hun huwelijk moeten regelen bij notariële akte. Dit is een praktische oplossing, maar de rechter had duidelijkere richtlijnen kunnen geven over hoe dit moet gebeuren. Bijvoorbeeld door aan te geven welke rechten en plichten de eisers nu precies hebben als gevolg van hun huwelijk.
f. Ontbreken van een uitspraak over het Apostille-verdrag
De Staat voerde aan dat het Apostille-verdrag niets te maken heeft met de plicht tot overschrijven van buitenlandse stukken. De rechter verwierp dit argument zonder verdere uitleg. Dit laat een lacune achter, omdat het Apostille-verdrag juist relevant kan zijn voor de erkenning van buitenlandse documenten.
3. Wat had moeten worden gedaan?
a. Expliciete veroordeling van discriminatie
De rechter had de Staat expliciet moeten veroordelen voor discriminatie op basis van seksuele geaardheid. Dit zou een belangrijke stap zijn geweest om de rechten van LGBTIQ+-personen in Suriname te versterken.
b. Oproep tot wetgevende aanpassing
De rechter had een expliciete oproep moeten doen aan de wetgever om de wetgeving aan te passen, bijvoorbeeld door het huwelijk open te stellen voor personen van hetzelfde geslacht. Dit zou de druk op de wetgever hebben vergroot om actie te ondernemen.
c. Symbolische schadevergoeding
De rechter had een symbolische schadevergoeding kunnen toekennen om de benadeling van de eisers te erkennen. Dit zou een belangrijk signaal zijn geweest dat de rechter de rechten van de eisers serieus neemt.
d. Richtlijnen voor juridische consequenties
De rechter had duidelijke richtlijnen moeten geven over de juridische consequenties van het huwelijk van de eisers. Bijvoorbeeld door aan te geven welke rechten en plichten de eisers nu precies hebben als gevolg van hun huwelijk.
e. Uitspraak over het Apostille-verdrag
De rechter had een duidelijke uitspraak moeten doen over de rol van het Apostille-verdrag in de erkenning van buitenlandse documenten. Dit zou de rechtszekerheid voor toekomstige gevallen hebben vergroot.
4. Conclusie
De uitspraak van het Kantongerecht is een belangrijke stap vooruit in de erkenning van de rechten van personen van hetzelfde geslacht in Suriname. De rechter maakt terecht gebruik van internationale verdragen en artikel 137 van de Grondwet om de huidige wetgeving aan te vullen. Echter, de uitspraak schiet tekort op een aantal punten, zoals het ontbreken van een expliciete veroordeling van discriminatie, een oproep tot wetgevende aanpassing en duidelijke richtlijnen voor juridische consequenties. Door deze tekortkomingen aan te pakken, had de uitspraak nog krachtiger en effectiever kunnen zijn.