In januari 2017 veroorzaakte Assembleelid Ronny Asabina ophef met zijn uitspraak dat homoseksualiteit “een gruwel in Gods ogen” is en niet bevorderd of gereguleerd mag worden in Suriname.
Deze woorden leidden tot verontwaardiging ook in Nederland, waar de Tweede Kamer opriep om Asabina geen toegang tot het land te verlenen.
Nu, jaren later, is het onderwerp opnieuw actueel geworden na een uitspraak van de Kantonrechter, die het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB) verplichtte om een homohuwelijk, gesloten in het buitenland, in te schrijven.
De rechter oordeelde dat de Surinaamse wetgeving in strijd is met internationale verdragen, waaronder het Samoa-verdrag.
Het Samoa-verdrag, dat de politieke en economische betrekkingen tussen de Europese Unie (EU) en voormalige koloniën in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee (ACP) regelt, werd in 2024 door de regering onder leiding van president Chan Santokhi ondertekend.
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken benadrukt dat Suriname in Cariforum-verband met de EU heeft onderhandeld en zich niet eenzijdig uit het verdrag kan terugtrekken. Volgens hem is het verdrag bindend en moet Suriname zich aan de afspraken houden.
Deze ontwikkelingen hebben echter tot grote onrust geleid onder religieuze organisaties in Suriname. Verschillende groeperingen, waaronder de Stichting Evangelie Centrum Suriname (SECS), het Comité Christelijke Kerken (CCK) en de Interreligieuze Raad in Suriname (IRIS), hebben zich uitgesproken tegen het verdrag.
Zij vinden dat de regering verzuimd heeft om voorafgaand aan de ondertekening overleg te voeren met maatschappelijke en religieuze organisaties. Volgens hen bevat het verdrag bepalingen die indruisen tegen de moreel-ethische waarden en normen van Suriname.
De SECS, waaraan ongeveer veertig christelijke gemeenten zijn verbonden, noemt het verdrag “een addertje onder het gras” en stelt dat de EU ACP-landen eenzijdig verplichtingen kan opleggen. Ook wijzen de organisaties erop dat landen zoals Trinidad & Tobago hebben geweigerd het verdrag te ondertekenen, terwijl Jamaica om verduidelijking heeft gevraagd over gevoelige kwesties.
De protesten tegen het verdrag zijn niet mals. Religieuze organisaties hebben in brieven aan president Santokhi en de regering opgeroepen om Suriname terug te trekken uit het verdrag. Zij benadrukken dat moreel-ethische kwesties, zoals homohuwelijken, eerst breed besproken moeten worden in de samenleving en het parlement.
Minister Ramdin blijft echter bij zijn standpunt dat terugtrekking geen optie is. Ingewijden zien dit echter als een drogreden en wijzen erop dat landen altijd soeverein kunnen besluiten om zich terug te trekken uit internationale verdragen. Zo heeft de voormalige Amerikaanse president Donald Trump zich bijvoorbeeld teruggetrokken uit het Klimaatakkoord van Parijs.
Dit is niet de eerste keer dat de regering Santokhi in botsing komt met religieuze en maatschappelijke groeperingen. Eerder leidde het plan om een ambassade in Jeruzalem te vestigen tot felle protesten. Die operatie, die als “een dief in de nacht” werd uitgevoerd, werd uiteindelijk door de Nationale Assemblee teruggedraaid.
De huidige discussie over het Samoa-verdrag en de rechten van de LHBTI-gemeenschap laat zien hoe complex en gevoelig deze kwesties zijn in een land waar religieuze waarden en normen diep geworteld zijn. Het debat zal ongetwijfeld nog lang voortduren, terwijl de regering en maatschappelijke organisaties proberen een balans te vinden tussen internationale verplichtingen en nationale waarden.