In Suriname worden al jarenlang voedselpakketten uitgedeeld aan mensen die het moeilijk hebben. De huidige regering doet dit ook, met pakketten die uit India zijn verkregen. Maar niet iedereen is hier blij mee. Sommige mensen weigeren de pakketten, en dat roept heftige reacties op. Sommigen zeggen: “Wie het niet wil, moet het maar zelf bekijken of gras gaan eten.” Maar is dat eerlijk? Heeft het volk niet het recht om te kiezen wat het wil eten?
Afhankelijkheid van voedselpakketten
Suriname is niet zomaar in deze situatie beland. Sinds de onafhankelijkheid in 1975 is het volk steeds afhankelijker gemaakt van voedselhulp. Politici hebben beloften gedaan, maar weinig gedaan om echte economische vooruitgang te brengen. Het resultaat? Een volk dat steeds opnieuw moet rekenen op hulp van de overheid.
Maar laten we eerlijk zijn: niet alleen de politici zijn verantwoordelijk. Het volk zelf heeft hieraan bijgedragen door steeds weer verkeerde keuzes te maken bij verkiezingen. Loyaliteit aan politieke partijen heeft ervoor gezorgd dat leiders niet altijd worden afgerekend op hun beleid. Hierdoor doen politici wat ze willen, en blijft voedselhulp een vast onderdeel van hun strategie.
Een gevaar voor de economie
Gratis voedsel klinkt als een goede oplossing voor armoede, maar het heeft ook een keerzijde. Als mensen voedsel krijgen zonder ervoor te betalen, kopen ze minder in de winkels. Dit kan lokale boeren en handelaren schaden. Als boeren minder verkopen, produceren ze minder, en op de lange termijn maakt dit ons nóg afhankelijker van import en hulp.
In Haïti bijvoorbeeld heeft langdurige voedselhulp ervoor gezorgd dat de lokale landbouw bijna is verdwenen. Mensen raakten gewend aan gratis eten, waardoor boeren hun producten niet meer konden verkopen. Suriname moet oppassen dat we niet dezelfde fout maken.
Voorbeelden uit andere landen
Er zijn landen die zich succesvol hebben losgemaakt van afhankelijkheid. In Rwanda werd na een grote crisis niet gekozen voor blijvende hulp, maar voor investeringen in landbouw en onderwijs. Hierdoor is het land nu economisch sterker. Singapore was in de jaren ‘60 nog straatarm, maar koos voor goed bestuur en investeringen in werkgelegenheid. Vandaag de dag is het een van de rijkste landen ter wereld.
Dit laat zien dat er andere oplossingen zijn dan voedselhulp. Suriname kan investeren in landbouw, onderwijs en kleine ondernemingen, zodat mensen zelf hun eigen brood kunnen verdienen.
De weg vooruit
Elke regering moet ervoor zorgen dat mensen zélf hun boodschappen kunnen doen en niet afhankelijk zijn van pakketten. Maar ook het volk moet eerlijk zijn: alle regeringen hebben voedselpakketten uitgedeeld. Je kunt niet tegen voedselhulp zijn als je tegenstander aan de macht is, en ervoor zijn als jouw partij regeert.
Daarnaast moeten we erkennen dat het volk zélf een rol speelt in deze situatie. Door te blijven stemmen op politici die afhankelijkheid in stand houden, helpen we onszelf niet vooruit. Het is tijd dat we leiders kiezen die echte oplossingen brengen, niet alleen tijdelijke pleisters op de wond.
Voedselpakketten zijn geen oplossing, ze zijn een signaal dat iets structureel misgaat. Als we als volk echt vooruit willen, moeten we stoppen met wachten op hulp en beginnen met bouwen aan een toekomst waarin we zelfvoorzienend zijn.
Aniel Koendjbiharie