Na de dood van de Indiase premier Lal Bahadur Shastri werd Indira Gandhi 20 januari 1966 hoofd van de Congrespartij en daarmee premier van India. Ze was India’s eerste vrouwelijke regeringsleider en ten tijde van haar moord in 1984 was ze een van de meest controversiële.
Gandhi was de dochter van Jawaharlal Nehru, de eerste premier van de onafhankelijke Republiek India. Ze werd een nationale politieke figuur in 1955, toen ze werd gekozen in het uitvoerende orgaan van de Congrespartij.
In 1959 diende ze als voorzitter van de partij en in 1964 werd ze benoemd tot een belangrijke functie in de regering van Lal Bahadur Shastri. Kort nadat ze premier was geworden, werd Gandhi uitgedaagd door de rechtervleugel van de Congrespartij en bij de verkiezingen van 1967 behaalde ze slechts een nipte overwinning en moest ze regeren met een vicepremier.
Sikh-leden van Gandhi’s eigen lijfwacht schoten haar op 31 oktober 1984 dood op het terrein van haar huis. Ze werd opgevolgd door haar zoon, Rajiv Gandhi.
