Oude partij worstelt met identiteit en plaats

De VHP, een van de oudste overgebleven partijen, heeft gisteren haar 76-jarig bestaan mogen vieren. De VHP is in 1949 opgericht vlak na de Tweede Wereldoorlog als politiek huis van de nazaten van de Britsch-Indische immigranten, die voor een groot deel gevestigd waren buiten Paramaribo zoals het district Suriname (nu Wanica), Saramacca, Commewijne en niet te vergeten Nickerie. 

Door haperende integratie, vooral omdat de bevolkingsgroepen ver van elkaar waren gevestigd in veelal polders, nog achterlopende scholing en een gebrekkige beheersing van de dominante talen (Nederlands en Sranantongo), was vooral voor de nazaten in het stedelijk gebied met een redelijke scholing de afstand tussen de nieuwe opkomende creoolse elite en de groep zichtbaar. Er was braak terrein om politiek te participeren en te gaan putten uit de niet ontgonnen bron van kiezers die door de taalbarrière niet echt bereikbaar was voor creoolse partijen. 

Vanaf 1949 tot de verkiezingen van 1973 (24 jaar lang) was de VHP de Verenigde Hindoestaanse Partij, waarmee de intentie van de partij duidelijk was: het geven van politieke inspraak aan een groep die historisch, door cultuur en taal gebonden, op een bepaald moment in de koloniale geschiedenis van Suriname, ingezet zijn in de economie van de kolonie. 

De achterstand van de groep was collectief: op dezelfde manier bestaand en voorkomend bij een bepaald type mensen (een bevolkingsgroep) die ook nog geconcentreerd bij elkaar was gevestigd in een beperkt aantal districten, maar ook in wijken in noord Paramaribo. De achterstand was collectief, er waren gemeenschappelijke bindmiddelen, dat resulteerde in de bundeling zoals het gegaan is. 

Andere krachten om de groep te bundelen waren er niet. 

In 1948 kreeg Suriname het algemeen kiesrecht waardoor een hele grote groep van kiezers, een ‘untapped potential’, vrijkwam, die bleek heel gemakkelijk te mobiliseren te zijn: door de gemeenschappelijke en voor velen de enige taal waarin men communiceerde. Deze ontwikkeling produceerde een nieuwe politieke elite die zich vanuit vooral Paramaribo zich landelijk uitbreidde. De bedoelingen van de politieke elite waren kennelijk om ook te gaan behoren tot de bestuurlijke elite van Suriname, men was er immers goed genoeg voor geschoold en ontwikkeld. Het stemvee was in ruime mate aanwezig. 

In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werden in Suriname meerdere politieke partijen opgericht zoals de katholiek creoolse PSV, de creoolse NPS en de Javaanse KTPI, omdat in 1948 het census- en capaciteitskiesrecht voor mannen werd vervangen door een algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. 

De Verenigde Hindostaanse Partij (afgekort VHP) kwam in januari 1949 tot stand door een fusie van de in 1946 opgerichte Moslim Partij (met als voorzitter het statenlid en notarisklerk Asgar Karamat Ali), de in 1947 opgerichte Hindostaans-Javaanse Politieke Partij (met als voorzitter de praktizijn Jagernath Lachmon) en de in 1947 opgerichte Surinaamse Hindoe Partij (met als voorzitter de hoofdonderwijzer dr. Jagesar Persad Kaulesar Sukul).    Voorzitter van de VHP werd Lachmon, hij zou in deze functie blijven tot zijn dood in 2001. 

Bij de eerste algemene verkiezingen van Suriname in mei 1949 was de zetelverdeling in de Staten van Suriname: 13 zetels voor de NPS, 6 zetels voor de VHP en 2 zetels voor de KTPI. In deze verkiezing gold dat de partij met de meeste zetels in een district, alle zetels van dat district toebedeeld kreeg. De VHP heeft vanwege de naamsverandering in 1973 getracht om te bewerkstelligen dat de partij voor alle bevolkingsgroepen openstaat, dat is al 52 jaar geleden. Dat streven is maar ten dele gerealiseerd, omdat de hindoestaanse bevolkingsgroep volgens de census een behoorlijke omvang heeft doorgemaakt. Deze partij is in ontwikkeling en heeft onder de eerste voorzitter heel voorzichtig keuzes gemaakt voor participatie in het landsbestuur vanwege de heersende etnische verhoudingen en de economische en sociale situatie van de verschillende groepen in het land. Die houding is veranderd en de gevolgen zijn waar te nemen.

Er is vergeleken met de stand van zaken in de jaren ’70 nog niet veel veranderd, vooral in het politiek hoogseizoen. 

De VHP is een politieke organisatie die zich in haar politiek laat leiden door idealistische en politieke principes, de Grondwet en internationale verdragen, zegt de partij zelf. De fundamenten rusten op liefde voor Suriname en de rijke diversiteit van het Surinaamse volk. 

De VHP is op 16 januari 1949 opgericht door onder andere wijlen voorzitter Mr. Jagernath Lachmon. De andere namen worden op de partij website niet genoemd. Lachmon was tevens de eerste voorzitter. De partij heeft sindsdien 4 voorzitters gekend: de jurist Jagernath Lachmon, mr.dr.drs. Jnan Adhin, de leraar Ramdien Sardjoe en de toppolitieman Chandrikapersad Santokhi. 

Sinds de eerste algemene verkiezingen gehouden in mei 1949 is de VHP steeds in het parlement van Suriname vertegenwoordigd geweest. Zes grondbeginselen worden door de VHP geacht de basis te vormen voor duurzame ontwikkeling van Suriname: social development, health care schemes, educatieve groei, economische ontwikkeling, milieu-ontwikkeling en de rechtsstaat. 

Een opmerkelijke figuur die we bij deze kort willen belichten is Jnan Hansdev Adhin (Ornamibo, 24 januari 1927 – Leiden, 16 januari 2002). Hij was een Surinaams rechtsgeleerde, econoom, filosoof, taalkundige en schrijver. Hij was Statenlid en driemaal minister. Hij promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen cum laude in de economische wetenschappen met het proefschrift Development Planning in Surinam in Historical Perspective (1961).

error: Kopiëren mag niet!