Er was een debat gaande op de televisie. De politici die deelnamen aan het debat hadden een papiertje voor zich en dreunden om beurten allerlei grieven over de regering op. Thuis zitten en een papier vol kladden met alles wat maar negatief is en het dan oplezen is eigenlijk geen debat. Een debat is een aan regels gebonden, discussievorm waarbij een stelling verdedigd wordt of juist bestreden. Er was hier geen sprake van een discussie. Het was meer opdreunen wat deze regering naar hun mening fout had gedaan, dus meer een eenzijdige aanval.
De politici waren in dit debat de aanvallers en de minister van Financiën moest zich verdedigen. De derde partij in dit debat was het aanwezige publiek en de luisteraar die thuis zat. Hoewel deze samenkomst niet echt een debat was, was het wel goed georganiseerd.
De grondhouding is altijd: wat gezegd wordt, klopt niet, tenzij het volstrekt onweerlegbaar is. Dus de minister van financiën moest zich tot het uiterste inspannen om de argumenten van de politici op juistheid en geloofwaardigheid te testen. Opvallend was dat de politici en de minister niet elkaar probeerden te overtuigen maar aan het publiek en de luisteraar thuis probeerden uit te leggen waarom de argumenten van de ander niet deugen.
Het publiek moest zich een beeld vormen van de ”waarheid’. Met “waarheid” wordt hier bedoeld: datgene wat tegen het meest kritische licht staande blijft. Het publiek is dus eigenlijk een soort zwaardmacht houder. Met het zwaard des oordeels wordt bepaald wie gelijk heeft.
Een fatsoensregel bij een debat is, dat ongeacht het verloop van dat debat, de partijen zich altijd hoffelijk en respectvol moeten opstellen ten opzichte van elkaar én het publiek. Je stem verheffen is een teken van zwakte, daarom kan je beter je argumentatie verbeteren. Toespelingen op of verwijzingen naar niet ter zake doende onderwerpen die kwetsend kunnen zijn voor de tegenpartij, worden als disrespectvol gezien en horen niet thuis in een debat. Hetzelfde geldt voor ruw taalgebruik. Gelukkig hebben alle politici die meededen aan dit debat zich fatsoenlijk gedragen. Don’t raise your voice, improve your argument.
Wel was er af en toe een enkeling die op een subtiele, indirecte manier probeerde om leden van de regering te bekladden en neer te halen. Deze tactiek is bekend en wordt vaak toegepast om zichzelf of de eigen partij als de beste neer te zetten. Wie deze truc gebruikt, staat eigenlijk zwak. Hij of zij die probeert om de eigen visie te promoten zonder een ander neer te halen of zwart te maken, staat sterk.
In een debat gaat het om de boodschap, niet op de boodschapper. De pijlen moeten niet worden gericht op de tegenstander, maar op de argumenten die hij of zij naar voren brengt; dus een debater mag niet op de man, spelen, maar op de bal.
Terwijl ik zat te kijken naar dit debat, vroeg ik me af of deze politici wel beseften dat ze voor de gemakkelijkste weg hadden gekozen, namelijk, eerst thuis een papier vol kladden met negatieve punten, daarna aan tafel schuiven om vervolgens al die negatieve punten op te dreunen en aanvallend bezig te zijn.
Een debat vraagt om een kritische opstelling, maar geeft, een ander met stenen bekogelen, echt een gevoel van satisfaction?
Zou men zich niet beter voelen als men kritisch kon zijn, maar ook feedback kon geven? Zou men zich niet prettiger voelen om eerst te complimenteren en aan te geven wat wel goed is gedaan en dan aan te kaarten wat beter had gekund en met adviezen komen? Ook lijkt het me niet prettig voor een publiek om continu negatieve dingen te moeten aanhoren. Alle debatten moeten als doel hebben feiten en waarheid boven tafel te krijgen en niet de persoonlijke overwinning of het eigenbelang voorop te stellen. In all debates let truth be thy aim, not victory or own sake.
De meeste mensen luisteren niet met de bedoeling iets van elkaar te leren, ze luisteren met de bedoeling om hun positie te verdedigen en hun eigen belang te promoten. Een wandelend voorbeeld hiervan is de heer Kanape`. Deze ABOP parlementariër wil in elk dialoog continu aan het woord zijn. Daardoor luistert hij niet naar de ander en valt continu de ander in de rede. Gevolg, nooit tot oplossingen komen, maar continu de eigen zin doordrukken.
De hamvraag is wat was het doel van dit debat? Deed men mee aan dit debat om de eigen politieke partij te promoten en zichzelf achteraf een compliment of schouderklopje te geven, wanneer men de ander in de pan had gehakt? Of was het doel om dingen die niet goed gaan in het beleid aan te kaarten en met voorstellen, adviezen en feedback te komen?
Misschien zou men de volgende keer kunnen debatteren op basis van hoor en wederhoor, goed naar elkaar luisteren, argumenten kritisch bekijken en samen naar oplossingen zoeken. Aanvallen hebben nooit geleid tot iets positiefs.
“Raise your words, not your voice, it is rain that grows flowers, not thunder.”
Josta Vaseur