Voor openbare demonstraties is vergunning nodig: artikel 49 Politiestrafwet

De ABOP’er Edward Belfort vertelt wat de ontevreden massa wil horen, hij is een populist en schroomt daarbij niet om onwaarheden te verkondigen en zeer overtuigend ook. Volgens artikel 49 van de Politiestrafwet is het wel degelijk verboden om zonder vergunning van de politie openbare demonstraties te houden. Hoe komt het, dat hij dit artikel als voormalig politieman en JusPol-minister niet kent of verzwijgt voor de massa? 

Er is in de samenleving een heel gehaal en getrek ontstaan over het recht om te betogen en de vrijheid die burgers daarbij hebben. Een voormalige politiefunctionaris die hoog in de politieorganisatie heeft gediend, heeft op tv in duidelijke bewoordingen aangegeven, dat iedereen zijn mening vrij mag uiten individueel en ook mag protesteren. Dat recht van vreedzaam betogen staat volgens hem in de Grondwet, maar er zouden ook grenzen in de Grondwet zijn aangegeven. Volgens hem wordt de zaak complexer wanneer grote groepen van mensen bij elkaar gaan komen. Dan wordt het een (massale) betoging en dan gelden er andere regels. Over massale samenkomsten zouden er in de Politiewet bepaalde regels zijn waaronder ook het halen van een vergunning.

Een DNA-lid van de ABOP die van meet af aan de regering van zijn eigen partij aan het bestrijden is, heeft in een programma en daarna bij herhaling aangegeven, dat een vergunning niet nodig is en niet geëist mag worden, omdat het recht om te betogen in de Grondwet staat. Dit DNA-lis is voormalig politieman en ex-minister van JusPol. Volgens hem is geen vergunning vereist, maar moet men wel melden dat men een vergadering op het plein zal houden. Daarbij moet men ook de bijzonderheden van de vergadering vermelden. De vraag rijst nu wie gelijk heeft. 

Tot nu toe heeft de politie of de districtscommissaris van Paramaribo Noord-Oost de samenleving in zijn algemeen niet geïnformeerd waar precies de verplichting om een vergunning te hebben staat, waarom de vergunningsplicht bestaat en wat de sancties kunnen zijn bij overtreding van de wet.  

Als we kijken naar de Grondwet, dan zien we daar dat het recht van vreedzame betoging wordt erkend in artikel 21 lid 1. Maar, in lid 2 worden de mogelijkheden voor een beperking van dit recht aangegeven. En we vinden het jammer, dat de ABOP’er en ex-JusPol-minister niet praat over lid 2. Daar staat, dat de uitoefening van het recht van vreedzame betoging bij wet aan regel en beperking wordt onderworpen. ‘Regel’ betekent dat er voorwaarden en spelregels kunnen worden vastgesteld bij wet voordat men een vreedzame betoging houdt. ‘Beperking’ betekent, dat er een bepaalde verboden handeling en werkwijze kan worden ingevoerd bij wet wanneer het gaat om de vreedzame betoging. Zowel de spelregels als bepaalde beperkingen moeten volgens deze bepaling verband houden met 4 belangen: ,van de openbare orde, de veiligheid, de gezondheid en de goede zeden. Deze 4 zaken kunnen leidraad zijn, dat de DNA regels en paal en perk stelt aan het recht van de vreedzame betoging. Er staat duidelijk in de Grondwet wat de regels en de beperking ‘bij wet’ moeten worden ingevoerd. Nu is de vraag of deze wet wel bestaat. 

In de koloniale periode werden wetten aangeduid als verordeningen. In de militaire periode zijn decreten gemaakt die later de status hebben gekregen van wet en zijn sommige van deze decreten ook gewoon vernoemd naar wet middels een wetswijziging. Het is dus niet zo, zoals de ABOP’er  beweert, dat een recht als dat erkend wordt in de Grondwet, niet onderwerpen kan worden aan regels en beperking. In dit geval staat die mogelijkheid in de Grondwet aangegeven. Maar, de beperkingen en de regels worden niet eenzijdig door een dc of door de politie vastgesteld, tenzij ze deze bevoegdheid uitdrukkelijk hebben gehad in een wet om toe te passen onder bepaalde omstandigheden. In elk geval moet er voor het reglementeren en beperken van het recht van vreedzame betoging een wet zijn, en dat kan best wel de Politiestrafwet van 1915 zijn, die een aantal keren is aangevuld en gewijzigd en voor het laatst in 1990, dus na inwerkingtreding van de nieuwe Grondwet in 1987.

In artikel 49 van de Politiestrafwet staat dat het houden, het leiden of het organiseren van en het deelnemen aan optochten of demonstraties in het openbaar, van welke aard of welke strekking ook, verboden is. Dit verbod geldt niet als vooraf voor de optocht of de demonstratie te Paramaribo de commissaris van politie en in een district de betrokken dc schriftelijk vergunning heeft verleend. In lid 2 van artikel 49 staat, dat de politiecommissaris of de dc die een zodanige vergunning heeft verleend, ook bevoegd is deze te allen tijde in te trekken. 

Op het overtreden van het  houden van een openbare demonstratie zonder vergunning geldt als straf een hechtenis die maximaal een maand mag duren of een geldboete. Deze vergunningsplicht is ingevoegd in de Politiestrafwet in 1933 bij G.B. 1933 no. 94, zeer waarschijnlijk in de periode van de economische crisis in Suriname die gepaard ging met veel werkloosheid en demonstraties van de werklozen en de mensen die armoede leden. 

In 1933 was onder andere de activist Anton de Kom actief in Suriname. Hij kwam in januari 1933 in Suriname aan via de boot. Op 7 februari 1933, de dag bekend als ‘Zwarte Dinsdag’,  liet procureur-generaal Frans van Haaren in Paramaribo het vuur openen op een demonstratie. De massa kwam op om de vrijlating van Anton de Kom te eisen. Er vielen twee doden en tientallen gewonden. Na Zwarte Dinsdag is de vergunningsplicht ingevoerd bij wijziging van de Politiestrafwet (of verordening) om het verdere bloedvergieten te voorkomen.

De vergunningsplicht is niet in strijd met de Grondwet, het is in overeenstemming met artikel 21 lid 2. Bovendien had DNA de mogelijkheid om bij de wijziging van de wet artikelen die in strijd waren met de nieuwe Grondwet weg te halen, maar dat heeft men niet gedaan kennelijk, omdat het ook niet nodig was. Of artikel 21 lid 2 of artikel 49 van de Politiestrafwet inbreuk maakt op burger- en politieke rechten geregeld in het BUPO-verdrag is een aangelegenheid van het Constitutioneel Hof om vast te stellen. Tot die tijd is het geldend recht en zijn ook activisten en demonstranten, hoe vreedzaam hun bedoelingen en intenties ook zijn, verplicht om zich te houden aan artikel 49. Een andere manier om ernaar te kijken is er niet in een land waar wet en recht nog steeds gelden.   

error: Kopiëren mag niet!