Richard Kalloe: “IMF moet opdonderen, gaat problemen niet kunnen oplossen!”

Het IMF (Internationaal Monetair Fonds) gaat de problemen in de reële economie niet kunnen oplossen en de vraag die gesteld moet worden is waar al die zware offers dan voor nodig zijn. Voor hetzelfde geld kan het IMF even goed “opdonderen”. “Suriname zou met betere managers in de regering en met een technocraten kabinet de problemen zelf kunnen oplossen.”

Dit zegt Ir. Richard Kalloe, voormalig minister van Handel en Industrie en ex-directeur van de Nationale Ontwikkelingsbank (NOB). De geschiedenis van het IMF in de wereld laat zien dat deze instelling een ontwikkelingsland nooit tot een ontwikkeld land heeft kunnen maken. Het heeft landen met problemen nooit tot probleemloze landen gemaakt. 

Aanpak IMF te simpel

De reden hiervan is simpel en logisch. Het IMF is er om ervoor te zorgen, dat landen hun betalingsbalans, hun wisselkoers en hun begroting op orde hebben. Dat zijn allemaal zaken in de monetaire sfeer die erop neerkomen, dat bezuinigingen worden opgevoerd, subsidies en sociale uitgaven worden afgebouwd, prijzen omhoog gaan en staatsbedrijven worden geprivatiseerd. Volgens Kalloe denkt het IMF met deze simpele aanpak de echte problemen van het land weg te kunnen maken. De oplossing van echte problemen van het land ligt echter in de reële sfeer. In de sfeer van investeringen in productie, in werkgelegenheid en in de deviezen verdiencapaciteit van het land. De oplossing ligt in het tot stand brengen van de sociaaleconomische ontwikkeling. “En dat is niet wat het IMF aan de regering zegt om te doen”, zegt Kalloe.

Hij zegt dat Surinaamse politici en leiders sedert de onafhankelijkheid in 1975 te weinig geïnvesteerd hebben in productie en in de deviezen verdiencapaciteit van het land. Hierdoor blijft het land te weinig deviezen verdienen om importen te kunnen betalen. Het land draait sedert het begin van de vorige eeuw op kasbasis. Dit betekent dat het land alleen kan uitgeven wat het verdient. Nederland heeft tot aan de onafhankelijkheid in 1975 ervoor gezorgd dat middels financiële steun de begroting van Suriname altijd kloppend werd gemaakt. Er was altijd voldoende deviezen  om importen te kunnen betalen. 

Betalingsbalans

Voor wat betreft de betalingsbalans wordt sedert 2000 gezegd dat deze een beetje in evenwicht is waardoor de importen enigszins kunnen worden gedekt. Bij het opmaken van de betalingsbalans gaat men echter uit van een foutieve wijze van berekening. De waarde van de geïmporteerde goederen worden op basis van FOB-kosten (Free On Board) berekend , terwijl dat zou moeten gebeuren op basis van de werkelijke CIF-kosten (Cost, Insurance and Freight). De importwaarde valt door deze wijze van berekening altijd lager uit. 

Men verzuimd ook te zeggen, dat de exporten voor het overgroot deel door buitenlandse maatschappijen worden gedaan, en de importen door Surinamers. De exportverdiensten gaan niet naar Suriname. Dit wil zeggen, dat er altijd tekorten zijn op de betalingsbalans, en daardoor  druk op de wisselkoers blijft bestaan. Komt nog bij kijken dat sedert de jaren rond 2000 de economie van het land steeds meer is gaan draaien op de illegale informele sector, met name de drugssmokkel en witwaspraktijken. De illegale informele sector financiert voor 90 % de importen. De periode daarvoor kon de staat nog deviezen beschikbaar stellen voor importen. Daarna doet ze dat alleen ten behoeve van de import van brandstof en medicijnen. 

Drugshandel en Chinese importen

De situatie met de illegale informele sector is, dat wanneer er een lading drugs in beslag wordt genomen er ook geen deviezen het land binnen komen. De situatie van wat Kalloe “de import van Chinezen” noemt dient volgens hem ook niet onderschat te worden. Al die Chinese winkels en goederenmagazijnen moeten voortdurend bevoorraad te worden en daar gaan de schaarse deviezen naar toe. Deviezen die geïnvesteerd zouden kunnen worden in het tot stand brengen van de zo noodzakelijke sociaal economische ontwikkelingen. 

De incompetentie van politici en politieke leiders die sedert de onafhankelijkheid in 1975 nagelaten hebben voldoende te investeren in de productie, de werkgelegenheid en de deviezen verdiencapaciteit, zijn de economische problemen van het land alleen maar erger geworden.

Kalloe zegt, dat Suriname met een beetje nadenken en uitgaande van het gegeven dat het IMF nergens ter wereld landen tot ontwikkeling heeft gebracht, “we ons moeten afvragen waar dan de zware offers die nu van het volk worden geëist nog voor nodig zijn”. Hij vindt dat het de regering is die het IMF heeft binnengehaald, en dat hetzelfde regering moet zijn om het IMF te zeggen dat ze moeten opdonderen. “Met betere managers in de regering en met een technocraten kabinet zouden we de problemen zelf kunnen oplossen”, aldus Richard Kalloe. 

SS 

error: Kopiëren mag niet!