Commissies, bekwaamheid leden regering en uitkomst

Door de regering is een zeer opmerkelijk besluit genomen om de keuzes, besluiten en handelingen van een minister onder het vergrootglas te plaatsen. Het gaat met name naar het schijnt om een onderzoek naar de rechtshandelingen die de minister van GBB gepleegd heeft uit hoofde van haar verantwoordelijkheid. Dit advies kan of moet als leidraad dienen onder andere voor de president en voor het OM. Voor de president, omdat hij als aanstellende autoriteit naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek, het besluit kan nemen om de minister de laan op te sturen. Dat kan op basis van onkunde, dus een onvermogen om minister te zijn. Dat onvermogen is geacht te zijn bewezen als een minister niet in staat is om de aanwijzingen van een collega-minister op te volgen omtrent een beleidsgebied dat behoort tot het exclusieve domein van die collega. Dus dat zou dan een onvermogen zijn om zich te houden aan de ‘rule of law’. 

Maar, het kan ook op basis van ‘detournement de pouvoir’, wat in het Latijn bij benadering even veel betekent als het aanwenden van macht en bevoegdheid voor een zaak waarvoor het niet bedoeld is oftewel misbruik van macht. Een bestuursorgaan mag de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend, gebruiken. Dat vloeit nu voort uit de algemene beginselen voor behoorlijk bestuur, maar het moet ook goed vervat worden in een Algemene Wet Bestuursrecht in Suriname. De uitkomsten van de presidentiële commissie kan aanleiding voor het OM zijn om verder onderzoek te doen, in strafrechtelijke zin en op rechtmatigheid. Het OM kan daarna het verzoek te doen aan DNA om de minister in staat van beschuldiging te stellen. Volgens het principe van de kadaverdiscipline zal men dan in DNA in het gareel lopen en op instructie een zekere kiesgedrag vertonen. 

We hebben in DNA een situatie gehad waarbij de uitvoerende macht (in deze de vp) in het hoogste college aangaf hoe een aantal leden van DNA verplicht was om te stemmen. Op zich is het niet ongebruikelijk dat een president, die niet in eerste aanleg op zijn kabinet of in zijn kring de deskundigheid aanwezig heeft, dit soort zaken door een presidentiële commissie laat onderzoeken. Dat is in het belang van een breed draagvlak van de uitkomsten van het onderzoek. Dit onderzoek zal geschieden op basis van dialoog met iedereen die relevant of betrokken is. 

Het probleem dat we echter hebben is, dat op enkele uitzonderingen na, niet gerapporteerd of bericht wordt dat commissies hun beleidsnotities en/of adviezen hebben ingeleverd bij de opdrachtgever, dus ministers of de president. Een voorbeeld is de commissie die benoemd was om de problematiek van het schaarse, dure en onbereikbare veevoer op te lossen. Er zijn geen adviezen of uitkomsten van deze presidentiële commissie bekend.

Intussen hebben burgers die gewend waren om op kleine schaal lokaal kip af te zetten, het besluit genomen om de kweek stop te zetten. De hokken zijn intussen leeg, voer is duurder en duurder geworden en het is niet bekend wat de commissie heeft geadviseerd. 

Commissies moeten niet bestaan uit praters, maar ook schrijvers: mensen die stukken kunnen lezen, analyseren en hun adviezen en standpunten kunnen (laten) neerpennen. Uit het geschrijf volgt het geschreven rapport voort. Maar, in Suriname is bekend dat de gehele tijd oeverloos wordt gesproken en uiteindelijk is alles in de lucht opgelost. 

Het onderzoek zal nu in de Sabaku case gebaseerd zijn op bestuursrechtelijke, procedurele en administratieve zin. Er is een commissie ingesteld onder leiding van een voormalige hoge politieofficier, maar we dachten dat het op zijn plaats zou zijn om een administratiefrecht- en/of bestuursrecht deskundige die niet politiek gelieerd is, aan het hoofd van de commissie te zetten. Universiteitsdocenten behoren apolitiek te zijn, maar we weten niet of dat ook zo is in Suriname, wat het is niet uitgesloten dat ook een docentenbaan in Suriname geregeld is met de politieke kruiwagen. Maar ideaal is een administratief-/bestuursrecht deskundige van AdeKUS. De commissie draagt dan de naam van de voorzitter. In een persbericht zegt de regering immers ook, dat de werkgroep wordt belast met een nader onderzoek in de administratief- en bestuursrechtelijke sfeer van het Sabaku verkavelingsproject. De leiding van de commissie is niet wat het moet zijn, het zou wel goed zijn als de commissie aanbevelingen moet doen om de politionele capaciteit van het KPS op te krikken. Het is vreemd dat de andere namen van de commissie door de regering niet zijn bekend gemaakt.

Een kritische kijk op de zaak leidt tot de conclusie, dat eigenlijk de minister op non-actief moet worden gesteld. Dat is een signaal van ongeschiktheid. Bij de ex-minister Pokie is een onderzoek nooit gekomen en werd deze minister gedwongen om zelf ontslag te nemen. De vraag rijst van wie de grond is gekocht.

De opgekochte grond is gratis aan bepaalde mensen gegeven, dat is onethisch. Het staatshoofd had al eerder aangegeven dat alle gronduitgiften voor de komende zes maanden zijn opgeschort. De opschorting van de bereidverklaringen is per presidentieel besluit geschied. Dit alles is een signaal dat er verminderd vertrouwen is in de vp en ‘zijn’ ministers en dat deze in principe onbekwaam zijn. 

De president zit over de gehele breedte bekeken met een gehandicapt team, VHP-ministers meegenomen. Het is niet bekend van een president dat dit eerder is gebeurd. Door onbekwaamheid van door de president gekozen en benoemde ministers moeten nu commissies, werkgroepen en platforms worden genoemd. Tot nu bewezen dat er ook weinig output is vanuit de presidentiële commissies, dus niet de juiste mensen worden aan het werk gezet. Er zijn ook ministeriële werkgroepen boven een bestaande minister, recent bij SoZaVo. De vraag rijst wanneer de minister in tijd uitgedrukt op hun eigen departement werken.

error: Kopiëren mag niet!