Tweede Kamer stemt in met wetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’

Het initiatiefwetsvoorstel ‘Wet werken waar je wilt’ van D66 en GroenLinks is dinsdag 5 juli aangenomen door de Tweede Kamer. Daarmee wordt het recht van de werknemer om de werkplek te kiezen verstevigt. Het wetsvoorstel wijzigt de Wet flexibel werken in verband met het bevorderen van flexibel werken naar arbeidsplaats.

Met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Steven van Weyenberg (D66) en Senna Maatoug (GroenLinks) wordt een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats – voor zover dit betrekking heeft op het woonadres van de werknemer of een voor de arbeid passende arbeidsplaats van waaruit gebruikelijk voor de werkgever werkzaamheden worden verricht – op eenzelfde manier behandeld als een verzoek om aanpassing van de werktijd of arbeidsduur.

Door deze aanpassing wordt een thuiswerk- of werkplekverzoek hetzelfde behandeld als andere verzoeken inzake arbeidsduur en werktijden die kunnen worden gedaan op grond van de Wet flexibel werken. Een verzoek tot aanpassing van de werkplek die de werknemer bij de werkgever indient, is alleen nog maar af te wijzen als maatstaven van redelijkheid en billijkheid daarvoor moeten wijken. De werknemer moet een gedegen motivering aanvoeren bij zijn verzoek om wijziging van de arbeidsplaats. De belangenafweging is in de eerste plaats aan de werkgever. Die moet beoordelen of zijn belangen naar redelijkheid en billijkheid opwegen tegen de belangen van de werknemer, daarbij alle omstandigheden van het geval betrekkend. Een nota van wijziging op het wetsvoorstel is op 9 juni 2022 gepubliceerd. 

De initiatiefnemers wijzigen met deze nota van wijziging het initiatiefwetsvoorstel conform het advies van de SER, waarbij de toets van een verzoek tot aanpassing van de arbeidsplaats wordt beoordeeld naar de maatstaf van redelijkheid en billijkheid.

Met deze wijziging wordt voor het afwijzen van een verzoek om wijziging van de arbeidsplaats een ander criterium geïntroduceerd dan nu het geval is voor verzoeken tot wijziging van de werktijd en de arbeidsduur. In het oorspronkelijke voorstel zou de werkgever een verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats alleen mogen afwijzen voor zover zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen niet verzetten. Deze formulering ziet slechts op de (zwaarwegende) belangen van de werkgever en omvat niet een afweging tussen de belangen van de werkgever enerzijds en die van de werknemer anderzijds.

De Tweede Kamer heeft op 5 juli 2022 het wetsvoorstel unaniem aangenomen. De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bespreekt op 12 juli de procedure.

Het aangenomen wetsvoorstel:

error: Kopiëren mag niet!