Herijking doelstellingen Caricom

In Suriname hebben we de afgelopen dagen gehad de Caricom vergadering van Staatshoofden waarbij tegelijk onze president als nieuwbakken voorzitter zijn maiden speech heeft gehouden. Suriname werd in de jaren ’90 vrij laat na de oprichting van de Caribische organisatie vroeg in de jaren ’70, lid van de gemeenschap.

De vraag die ons nog altijd bezighoudt is welke voordelen Caricom nou meebrengt voor de burgers van Suriname. Een voelbaar voordeel is dat Surinamers zonder een visum mogen afreizen naar de (ei)landen in het Caribisch gebied. Hoeveel Surinamers reizen daadwerkelijk naar landen als Trinidad, Barbados? Opvallend is dat de Bahamas lid zijn van de Caricom, maar geen onderdeel willen zijn van de vrijhandelszone. Het blijkt dat wel visumvrij naar dat land mag worden gereisd, maar dat je niet zonder werkvergunning kan werken, al behoor je tot de groepen van werkers die vrij zonder werkvergunning in de zone mogen werken. De vraag rijst dan waarom de Bahamas dan onderdeel van de Caricom is. Gaat het puur om een familie waar we niet op elkaars feest hoeven te worden uitgenodigd? 

De stroom van toeristen vanuit Suriname naar de Caribische eilanden lijkt meer te zijn gefocust op Aruba en Curaçao waar we ook directe vluchten mee hebben gehad. Daar konden Surinamers al zonder visum naar toe reizen. 

Sinds de toetreding van Suriname tot de Caricom zijn er al vragen over het nut van het lidmaatschap. Het lidmaatschap van Suriname, relatief laat, is een wens om bij het Caribisch gebied te horen. Het is een ethische statement, het is een cultureel statement. Suriname voelt zich Caribisch en wil horen bij de Caribische landen. Maar, hoe Caribisch is Suriname precies? Suriname kent geen cricket, geen carnaval. We hebben een avondvierdaagse, maar dat is afgeleid van de Nederlandse traditie. We weten nauwelijks wat van de Caribische landen. Het meest hecht in de Caribbean zijn de Engelssprekende eilanden. Zelfs Guyana is niet geheel thuis in de Caricom, ondanks de gemeenschappelijke Engelse voertaal. 

We zien duidelijk dat bij economische maatregelen in het land Guyana zelf, bijvoorbeeld op het gebied van lokaal content, Trinidad zich als een tegenstander opstelt. Dat hebben we duidelijk gezien bij bij de local content wetgeving die recent door de Guyanese regering is ingevoerd. Maar ook Haïti is nauwelijks thuis in de club van de Caricom; dat zou kunnen komen door de Franse taal, die overigens wel bij meetings een officiële taal is, maar het Nederlands niet. Maar, het zou ook kunnen komen door de verschillende rampen en de politieke instabiliteit die de politiekvoering en de diplomatie van het land verlamd. 

We zullen het blijven herhalen, dat in het kader van de Single Market and Economy, het onmogelijk is dat Suriname een strijd moet voeren om haar producten op de Caribische markt te zetten.

Aan de andere kant zien we ook dat de ‘product of origin’ regel niet consequent wordt nageleefd, wanneer landen vinden dat hun nationale nood of belang zo hoog is, dat de Caricom-afspraken daarvoor plaats

moeten maken. De Caricom heeft een grote achterstand in het realiseren van de single market and economy. Er zijn Caricom-sceptici die aangeven dat deze gemeenschappelijke markt nooit echt zo bedoeld was en dat als dat zo zou zijn geweest, het nooit tot een uitvoering zal komen. We zijn te lang bezig met een verhoogde activiteit in de jaren ’90 met acties om de wetgeving van de lidlanden te harmoniseren. Het was echter geen dwingende harmonisatie zoals dat het geval is in de EU vanwege de dwingende Europese Richtlijnen. Het is allemaal nog te vrijblijvend. Dat is te merken aan het vrij verkeer van de ondernemingen om in de wederzijdse landen te vestigen. Ook is er nog geen beweging in het volledig opengooien van de arbeidsmarkten in de Caricom Zone zoals ze in de EU open zijn. Het is nog niet zo dat iedereen in binnen de Caricom Zone zonder een werkvergunning mag werken. Dat is alleen mogelijk voor bepaalde zeer beperkte groepen. 

We zien bovendien niet veel beweging vanuit Suriname richting sterkere landen als Trinidad, Guyana en Barbados. Ook omgekeerd is de beweging er niet. We denken dat de cultuur en de taal maar ook de sterke concurrentie vanuit Nederland en België daar een oorzaak van zijn. Bovendien is het opmerkelijk dat de Bahamas als land met het hoogste minimumloon in de zone niet meedoet aan het regime van vrij verkeer van personen in het kader van werk. In elk geval moeten bij bij deze staatshoofden top waar Suriname het voorzitterschap overneemt, benadrukken dat de vorderingen naar de gemeenschappelijk markt relatief traag zijn. Bovendien doet niet iedereen mee. 

De weg naar een gemeenschappelijke Caricom Dollar is nog nergens in de verte te zien, omdat de Caribische landen door de zeer grote macro-economische iet bereid zullen zijn om hun brede schouders te zetten onder dit punt. Want daarvan zullen dan de landen die slecht presteren door wanbeleid zoals Suriname, onterecht voordeel aan hebben. Bovendien, de wijze waarop de Europese Centrale Bank, de soevereiniteit van de Europese fiscus en de nationale centrale banken inperkt met strenge cijfers over public spending en begrotingstekorten, zal door de Caribische regeringen niet worden geaccepteerd. Sterker nog, die discussie is niet gestart of…het haalt de Caribische media niet. In elk geval zijn er nu teveel grote interne ongelijkheden binnen de Caricom zelf en dat verhindert zeker de eenwording. 

Misschien moet de Caricom door herziening van het verdrag van Chaguaramas komen tot een herijking en nadere vaststelling van de doelstellingen van de organisatie.

error: Kopiëren mag niet!