De gang naar INTERPOL in breder perspectief

Paramaribo 15 mei 2022 – INTERPOL heeft de Surinaamse strafrechtpleging niet rechtstreeks beoordeeld, maar heeft dat indirect gedaan, door een door Suriname ingediende aanvraag voor internationale opsporing en/of signalering te toetsen aan de vereisten die daarop van toepassing zijn. Daarbij stonden met name drie toetsingsgronden centraal, te weten: (1) heeft de opsporing een politiek karakter, (2) is het strafbare feit duidelijk en concreet omschreven en (3) omvat het gepleegde strafbare feit benadeling van de staat voor eigen gewin. 

Deze vereisten dient elke INTERPOL-lidstaat te kennen. Althans dat mag in alle redelijkheid worden verwacht van lidstaten die voornemens zijn om een opsporings- en/of signaleringsaanvraag in te dienen. Dat hoort bij een zorgvuldige voorbereiding.  

Na beoordeling van Suriname’s aanvraag, heeft INTERPOL vastgesteld dat Suriname niet heeft kunnen aantonen dat er géén sprake is van een politieke vervolging. Suriname heeft ook niet kunnen aantonen dat het strafbare feit waarop vervolgd wordt voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de opgespoorde zich ten koste van de staat Suriname heeft bevoordeeld. 

Suriname had bij de voorbereiding zelf moeten vaststellen dat het moeilijk zou worden om aan te tonen dat er geen sprake was van een politieke strafrechtelijke vervolging. Het internet staat namelijk bol van optredens van politieke toppers die meermaals publiekelijk hebben aangegeven dat zij hun politieke belofte, gedaan vóór en tijdens de verkiezingscampagne om vorige bewindslieden op te sporen, te vervolgen en op te sluiten voor hun gepleegde corruptie, zullen nakomen. De gewezen minister van financiën werd daarbij vaker genoemd. 

Ook wist Suriname dat er in betreffende zaak niet aantoonbaar sprake was van ‘benadeling van de staat voor eigen gewin’. Zij behoorde daarom ook te weten dat daarmee een criterium ontbrak om te komen tot een positieve beoordeling van haar aanvraag. Suriname had alleen al om deze reden de aanvraag bij INTERPOL nooit mogen indienen, simpel omdat er nooit voldaan kon worden aan dit vereiste.

Suriname heeft er mogelijk onvoldoende bij stilgestaan dat zij met de gang naar INTERPOL de rechtspleging aan een rechtmatigheidstoets blootstelde. De aanvraag heeft namelijk uitgelokt dat de rechtspleging in dit specifieke geval, niet de rechterlijke uitspraak, is getoetst aan normen en beginselen van het internationaal recht en het mensenrechtenstelsel. Juridische maatstaven en zeker die van het strafrecht, zijn objectief en laten weinig tot geen ruimte voor subjectiviteit en sentimenten. Daarom moeten juridische instrumenten en mechanismen zorgvuldig worden ingezet. Lichtvaardig omgaan daarmee kan leiden tot onbedoelde en ongewenste uitkomsten met mogelijk onnodige en onherstelbare schade voor de staat en individuen. 

Een onomstotelijk en zeer ongewenst gevolg van de gang naar INTERPOL is dat er vanaf 14 april 2022 een op schrift gesteld internationaal oordeel is, dat de Surinaamse strafrechtpleging in strijd handelt met de internationale rechtsbeginselen van onpartijdigheid en een eerlijk proces. Tot dit oordeel is INTERPOL, een internationale organisatie met 195 lidstaten, gekomen tijdens haar 120e sessie. Omdat het oordeel is gedeeld met de INTERPOL-leden, kan het de afhandeling van bilaterale rechtshulpverzoeken tot signalering, arrestatie en uitlevering in deze zaak beïnvloeden. Uiteindelijk kan het oordeel ook financieel-economische gevolgen hebben. Het kan namelijk een ondermijnend effect hebben op potentiële Foreign Direct Investments. Welke bonafide investeerder zal het riskeren om in een land te investeren met een internationale beoordeling dat de rechterlijke macht niet onafhankelijk van de politiek functioneert? 

Mr. M.A. Castelen, LLM & LLM

Advocaat, gespecialiseerd in staats- en bestuursrecht, mensenrechten en internationaal recht 

error: Kopiëren mag niet!