Verbroedering centraal bij bloemenhulde Baba en Mai

Niet alleen herdenking, maar vooral verbroedering stond centraal tijdens een bloemenhulde die president Chandrikapersad Santokhi en vicepresident Ronnie Brunswijk zondag 5 juni hebben gebracht aan het Baba en Mai-monument. De activiteit stond in het kader van 149 jaar Hindostaanse Immigratie. Het Baba en Mai-monument is op 4 juni 1994 geplaatst ter herinnering aan de komst van de eerste hindostaanse immigranten naar Suriname.

Zowel het staatshoofd als de vicepresident maakte gebruik van delen uit het eerste en tweede couplet van het Surinaams volkslied om te benadrukken dat het niet uitmaakt vanwaar iedereen komt.

“Wij zijn allen hier om te werken voor een beter Suriname”, zei president Santokhi. Dat de dag in het teken van verbroedering stond, kwam duidelijk tot uiting in de woorden van vicepresident Brunswijk: “Wij zijn Surinamers en wij moeten samenwerken om dit land beter te maken. Daar komt niets of niemand tussen.” De vicepresident eindigde zijn boodschap met een warme omhelzing tussen hem en president Santokhi.

Ramon Jawalapersad, vice-voorzitter van de Stichting Hindostaanse Immigratie (SHI), gaf aan dat volgend jaar de activiteiten in het kader van 150 jaar Hindostaanse Immigratie groter aangepakt zullen worden. “Zonder de afschaffing van de slavernij zou er geen hindostaanse immigratie zijn”, merkte de SHI-vicevoorzitter op. Hij is de groep van eerste immigranten dankbaar voor de durf en moed om in de boot te stappen naar een onbekend land. “Zonder hen zouden wij hier nu niet kunnen staan”, sprak Jawalapersad.

Hij liet alvast weten dat er meerdere Baba en Mai-beelden zullen worden opgezet, in diverse districten van Suriname.

De korte plechtigheid werd afgesloten met kransleggingen bij de twee beelden door president Santokhi, vicepresident Brunswijk, Dew Sharman (ondervoorzitter van de Nationale Assemblee), districtscommissaris Ricardo Bhola van Paramaribo Noord-Oost en SHI-vicevoorzitter Jawalapersad.

error: Kopiëren mag niet!