Rabin Parmessar: “Kwestie visvergunningen onderdeel Guyanees scenario om grens te claimen”

De kwestie van visvergunningen verstrekken aan Guyanese vissers om op de Corantijnrivier te mogen vissen, is volgens Rabin Parmessar, NDP-fractieleider in de Nationale Assemblee, onderdeel van een groter scenario van de Guyanezen om op systematische en zeer berekende wijze de grenzen met Suriname uiteindelijk te claimen. 

De Corantijnrivier is tot bij laagwater Surinaams grondgebied, en uitspraken van de hoogste regeringsautoriteit in Guyana over goed nabuurschap en gezamenlijk gebruik van de rivier moeten niet licht worden opgevat. Volgens Parmessar heeft Suriname in het verleden slechte ervaringen met Guyana over grensgebieden op zee. Suriname heeft daarbij een stuk zeegebied verloren. Reeds enige tijd wordt er door de regeringen aan beide kanten van de Corantijn gesproken over de bouw van een brug, maar onduidelijk blijft onder welke voorwaarden dit zal gebeuren. Onder wiens soevereiniteit zal de brug vallen? De NDP-fractie heeft reeds langer dan een jaar de regering gevraagd om geïnformeerd te worden over wat de strategie is met betrekking tot de samenwerking met Guyana, vooral met het oog op de ontwikkelingen in de olie- en gasindustrie. 

Temidden van dit alles speelt ergens op de achtergrond nog steeds het grensgeschil rond het zogeheten Tigri-gebied aan de zuidwestelijke grens.  Parmessar maant tot grote voorzichtigheid met Guyana. Zijn fractie heeft meerdere keren de regering voorgesteld om desnoods in een comite generale (besloten vergadering) het parlement te informeren over de kwestie samenwerking met Guyana en welke de gemaakte afspraken zijn, echter tot nu toe zonder resultaat.

Nationale belangen

Parmessar zegt, dat het hier niet een kwestie is van oppositie of coalitie, maar van de nationale belangen van het land. Hij en zijn fractie hebben afgelopen donderdag tijdens de Assembleevergadering zich behoorlijk gestoord aan het verwijt van de VHP-fractieleider Asiskumar Gajadien, als zou de NDP uit partijpolitieke motieven blijven aandringen op een concreet antwoord van de regering in de kwestie visvergunningen. “Ik heb een simpele vraag gesteld welke ik al bijna een jaar stel en waar ik nu weer geen concreet antwoord op krijg. Regering, heeft u de Guyanezen wel of geen visvergunningen beloofd en welke afspraken zijn gemaakt.” In plaats daarvan komen de president en de minister van Buitenlandse Zaken met een verhaal over een in te stellen onderzoek over hoeveel vergunningen thans zijn verstrekt, aan wie en in welke periode deze zijn verstrekt. 

Tijdens de Assembleevergadering afgelopen donderdag bleek overduidelijk, dat de regering niet van plan was openheid van zaken te geven over de kwestie visvergunningen en over andere zaken rond de samenwerking met Guyana. Ze zegt na het onderzoek over de reeds verstrekte visvergunningen terug naar het parlement te zullen komen met informatie over het onderzoeksresultaat.

Niet te vertrouwen

De oproep van Rabin Parmessar om voorzichtig te zijn met het maken van afspraken met Guyana heeft te maken met diepgewortelde wantrouwen bij de samenleving. Dit heeft ongetwijfeld te maken met grensgeschil rond het Tigri-gebied. De Surinaams samenleving beschouwt dit gebied, dat reeds jaren door Guyana wordt bezet en waarover het beheersdaden voert, als Surinaams grondgebied. Op internationaal gebruikte landkaarten staat het Tigri-gebied aangegeven als deel van Guyana. Deze kwestie zit de Surinaamse samenleving nog altijd zuur op de maag. De spanning tussen beide landen laaide in 2000 hoog op, toen de toenmalige Surinaamse regering onder leiding van president Jules Wijdenbosch opdracht gaf aan de leger marine om het Guyanese CXG boorplatform te verjagen uit het grensgebied op zee voor de monding van de Corantijn. Er zijn daarbij als waarschuwing zelfs kanonschoten gelost. 

Toen bestond bij beide landen reeds het vermoeden dat in het gebied zich olie- en gasvoorraden bevinden. Nu ruim 20 jaren later zijn deze vermoedens bewaarheid geworden.  

Tegen afspraken in

Guyana heeft in 2014 tegen de gemaakte afspraken in besloten het maritiem geschil met Suriname aan een internationale arbitrage commissie voor te leggen voor een oordeel. De afspraak tussen beide landen was dat de bevindingen van een gezamenlijke grenscommissie eerst afgewacht zou worden.

Het internationaal Permanente Hof is tot een voor beide landen bindend oordeel gekomen. De 34 graden grenslijn die Guyana eiste is van de baan, en Suriname behoudt zijn 10 graden grenslijn. Ook een eis van Guyana tot schadevergoeding voor het verjagen van het CXG boorplatform i2000 voor een ben drag van US$ 34 miljoen werd door het Hof afgewezen. De plek waar het CXF boorplatform zich in 2000 bevond toen het door de Surinaamse marine werd verjaagd, ligt volgens het oordeel van het Permanente Hof nu in Guyanees grondgebied, op slechts 8 mijl van de thans vastgesteld grens. 

Ronald Venetiaan, die ten tijde van de uitspraak van het Hof president was, zei toen het begrijpelijk te vinden dat de parlementaire oppositie niet tevreden is met oordeel van het Hof. “De regering zou ook meer willen, maar we houden ons aan de regel van het Hof dat partijen gebonden zijn de uitspraak te accepteren en te respecteren”, aldus de toenmalige president Venetiaan.

De inzet van de Surinaamse marine in 2000 om het Guyanese boorplatform te verjagen, waarbij  kanonschoten werden gelost, zat de Guyanese regering en de bevolking erg hoog. Het kwam bij de Guyanezen als een vernedering. 

Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat in de benadering van de relatie met Suriname deze onderliggende gevoelens bij de Guyanezen niet meer bestaat.

SS 

error: Kopiëren mag niet!