Sociaal denken

In de samenleving is continu de klaagzang te horen over de verhoogde prijzen in de winkels. Pal daar achteraan volgen dan altijd de verwijten aan het adres van de regering: “Men neemt geen maatregelen en er is geen of niet voldoende controle.” Iedereen weet wie deze crisis heeft veroorzaakt en ook waarom er pijnlijke herstelmaatregelen zijn genomen. Men beseft dus heel goed dat er tegen de verkeerde regering aan wordt geschopt.

Toch is het geklaag terecht. De prijzen in de winkels stijgen en de winkeliers maken misbruik van de situatie. Van regeringszijde doet men wat men kan om de mensen tegemoet te komen. Toch denk ik dat de oplossing van dit probleem ligt bij het volk. Het volk stelt zich niet sociaalvaardig op. Met andere woorden ieder denkt aan zijn eigen hachje, zijn eigen winst en niet aan samen de pijn delen en elkaar helpen. Vooral de winkeliers zijn continu gefocust op zoveel mogelijk hun voordeel halen uit deze crisissituatie.

Je bent sociaalvaardig wanneer je je gedrag en denken kunt aanpassen aan wat verwacht wordt in een bepaalde situatie. Men verwacht samenwerken en delen en dat heeft dit volk tot nu toe niet gedaan. We kunnen helen noch bouwen als, enerzijds de rijken zich verrijken en de armen achterover leunen en liefdadigheid verwachten.                                                                                                                      Vele mensen beseffen vaak niet dat we niet zonder elkaar kunnen, dat we elkaar nodig hebben en dat we beter gedijen met de anderGoed leven is dus goed samenleven. Dat betekent dat elk zijn bijdrage levert en zijn verantwoordelijkheid neemt en dat je rekening houdt met anderen omdat je met elkaar een gemeenschap vormt en samenbouwt aan die gemeenschap. Sociaal denken is dus dat ieder mens telt, dat niemand leeft voor zichzelf, dat elk helpt meebouwen vanuit eigen kunnen en dat we voor elkaar zorgen.                                                                                                                                                                                                                                                                            

De fundamentele gedachte van sociaal denken is, dat de hele samenleving (dus niet alleen de regering) ervoor moet zorgen dat iedereen goed kan leven. Degenen die meehelpen om de welvaart te bewerkstelligen, mogen dus niet zelf armer worden.

Sociaal denken wijst ons de weg om ons weer te verbinden met waar we los van zijn geraakt, namelijk dat wij erop gericht moeten zijn voor elkaar te zorgen, het goede met de ander voor te hebben en in te zien dat je niet een eiland van succes kan zijn te midden van een oceaan van armoede. Zo toon je inzicht in de samenleving en heb je een moreel kompas dat richting helpt geven aan de keuzes die je maakt.

Mensen zijn zichzelf echter steeds meer als individu gaan beschouwen. Deze crisis laat dat heel duidelijk zien. ‘Het is ieder voor zich en er wordt zelfs misbruik gemaakt van de ander.’                                                                     Maar beste mensen, we delen gezamenlijk dit land, we zijn een gemeenschap. En dat gegeven is een fundamenteel punt van het sociaal denken. We moeten het met elkaar doen, hoezeer we dat soms ook niet willen. Wat uiteindelijk iedereen moet gaan beseffen, is dat, als je nu arm of rijk bent of van een ander ras, wij samen verantwoordelijk zijn voor onze toekomst en dat  van onze kinderen.

Sociaal denken is geen programma of uiteenzetting van ‘als we deze stap zetten, dan komen we vanzelf bij een goede samenleving uit.’ Zo is het niet. Het is een manier van kijken en het handelen vloeit daaruit voort. Door goed samen te leven ontstaat de goede samenleving. Dat is iets anders dan zeggen:’ laten we eens kijken wat de problemen zijn en dan tegen de mensen zeggen wat ze moeten doen om deze op te lossen.’

Je moet je de samenleving voorstellen als een jazzorkest: iedereen doet iets en reageert op de ander en dan wordt het samen mooie muziek. Dát is samenleven. Sociaal denken is ook niet roepen dat we er altijd voor de ander moeten zijn. In mijn optiek is de kern, dat we onszelf plaatsen in een ruimte waar de anderen ook zijn. Je moet je dus niet op jezelf terugtrekken.                                                        

Ons sociaal denken wordt voortdurend bedreigd. We maken vaak plannen om de mensen te dwingen om naar elkaar om te zien en daardoor ontneem je mensen het eigen initiatief en ook hun verantwoordelijkheid en juist die eigen verantwoordelijkheid zit diep in het sociaal denken verankerd. Door mensen de kans te geven om zelf te handelen zullen ze eerder die verantwoordelijkheid nemen. Dus niet wachten tot de regering optreedt en boetes uitdeelt, maar geheel uit jezelf de prijzen in je winkel aanpassen en manieren bedenken om elkaar te helpen.                                                                                                                       

Het sociaal denken gaat ervan uit we allemaal potentieel bijdragen aan de samenleving. Door sociaal te denken worden de mensen de bouwers, de medearchitecten van de samenleving die van ons állemaal is. Mensen verlangen ernaar om mee te doen en mee te bouwen aan de samenleving en zo bij te dragen aan het goede leven, voor anderen en voor zichzelf. Het goede ontstaat als iedereen de kans krijgt het goede te doen en daar ook de verantwoordelijkheid voor neemt. Mensen zullen vergeten wat je hebt gezegd of gedaan. Maar mensen zullen nooit vergeten hoe ze zich voelden toen je hen de hand reikte.”

We have flown the air like birds and swum the sea like fishes, but we still have to learn to live together as brothers.”

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!