Het Javaans nieuwjaar in de politiek

De wijze waarop het Javaans Nieuwjaar de afgelopen week aan de minister van Binnenlandse Zaken is aanbevolen als een nationale vrije dag, versterkt alleen maar het feit dat na zelfs na meer dan 50 jaar de Somohardjo’s het onderscheid niet kennen tussen het belang van de Staat en partijbelang. Laat mij voorop stellen dat ik in principe geen tegenstander ben van welk nieuwjaar van welke bevolkingsgroep in Suriname dan ook. En zonder meer benadruk ik als vele andere Surinamers de belangrijke rol en positie van de Javaanse bevolkingsgroep als wezenlijk deel en onderdeel van de Surinaamse natie. Ons land is gewoon onbestaanbaar zonder onze Javaanse broeders en zusters die een lange, moeizame maar succesvolle emancipatieproces hebben doorgemaakt de afgelopen decennia.

Maar nogmaals, het gaat mij om de wijze waarop het etnisch/ras sentiment wordt bespeeld door met name de Pertjajah Luhur, die zich wil ontpoppen als spreekbuis en alleenvertegenwoordiger van alle Javanen in Suriname. Een analyse van de afgelopen verkiezingsresultaten 2020 toont integendeel aan dat de Javaanse kiezers het meest (politiek) geïntegreerd zijn en dat maar een heel klein deel “etnisch” voor de PL heeft gestemd. Dankzij een lijstverbinding met de ABOP heeft de PL landelijk 1 zetel (Commewijne) behaald en is in feite door de Javanen afgestraft! We moeten ook niet vergeten dat deze partij vanaf 2000 in de NF-coalitie zat en daarna 2010 in de NDP-coalitie.  Haar inspanningen toen om van het Javaans Nieuwjaar een vrije dag te maken zijn ons niet bekend. Ik ontkom niet aan de indruk dat Somohardjo het bespelen van deze “etnische truk” als laatste strohalm ziet om in de komende verkiezingen de Javanen massaal achter zich te krijgen. Een politieke beloning dus.

Door de Somohardjo’s maar ook door de indieners van de petitie is vaker gerefereerd naar het in 2012 uitgebracht Rapport Nationale Vrije Dagen dat volgens hun aanbeveelt om het Javaans Nieuwjaar tot een nationale vrije dag te maken. Niets is minder waar. Het rapport heeft op basis van de toen bestaande vrije dagen (15) juist aanbevolen om een onderscheid te maken tussen nationale gedenkdagen (vrije met de zondag gelijkgestelde dagen) en nationale herdenkingsdagen. Toen deden aanhangers van het Javaans Nieuwjaar, het Chinees Nieuwjaar, Okokro Bentuwa (Winti), Javaanse immigratie en Rastafari al het verzoek om erkenning. De commissie heeft uiteindelijk geadviseerd het “feestschema’ zodanig te herschikken dat er 13 nationale gedenkdagen zijn en 4 nationale herdenkingsdagen (goede vrijdag, ied ul adha, divali en Javaans nieuwjaar). We weten intussen dat er geen enkele follow up van het rapport is gekomen en dus ook niet de voorgestelde Adviescommissie die de regering elk jaar tijdig moet adviseren over bestaande en in overweging te nemen nationale vrije dagen. De petitie-indieners misleiden dus gewoon hun achterban en gaan zover om op basis van het rapport dat kennelijk niet goed is doorgenomen, te praten van “onrecht en discriminatie” dat de Javanen wordt aangedaan.

Verder is het opvallend dat alvorens de petitie wordt doorgestuurd naar de regering of De nationale Assemblee voor behandeling, de minister zich al laat ontvallen dat hijzelf voorstander is van goedkeuring en met hem de vicepresident. Hij twijfelt verder niet aan de zegen van de president. Hoe verminkter kan zijn oproep nog zijn, als hij daarbij nog een politieke sneer geeft aan de Javaanse DNA-leden van de NDP? Dat zou niet verwacht mogen worden van een minister die voor de Staat Suriname aanzit! Maar wel van een minister die er steeds prat op gaat dat hij daar aanzit bij de gratie van ABOP en alleen maar denkt aan verkiezingswinst onder het mom van “erkenning” van de Javaan.

Zoals elke andere Surinamer heb ik ook talrijke vrienden, kennissen en familieleden van Javaanse komaf. Het zijn allemaal trotse, sommige bescheiden, maar vooruitstrevende en hardwerkende srananmangs die zich op geen enkele manier gediscrimineerd of niet- erkend voelen. Zoals ik zijn ze geen tegenstander van een nationale vrije dag op zich, maar zitten ze ook niet te wachten op perse een “Javaans nieuwjaar” om erkenning. Zij maken zich in deze tijd van oorlog en crisis meer druk om zaken als ondernemerschap, onderwijsmogelijkheden en werkgelegenheid. Zaken die door de politiek moeten worden gepropageerd en aan politieke partijen die zich beijveren voor “nog een vrije dag’ hebben ze beslist geen verhaal.

Aan de president en DNA geef ik als advies het eerder genoemd rapport nu eens eindelijk op te volgen en voordat alweer een vrije dag wordt gegeven aan wie dan ook, zich te laten leiden door de criteria daarin vastgesteld. Uiteindelijk moet naast de economische consequenties daarvan ook de vraag gesteld worden of zo’n dag eerder leidt tot natievorming of verkaveling van onze samenleving.

Gorden De la Fuente

error: Kopiëren mag niet!