Aanpassingen en hun effecten

We vernemen dat de regering en de overheidsvakbonden het met elkaar eens zijn geworden wat betreft de loonsverhoging van de landsdienaren. De landsdienaren vertegenwoordigen een behoorlijke groep van de beroepsbevolking van Suriname. De overheidswerkpopulatie is groot, omdat de private sector in Suriname weinig investeringen kent en geen aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden kan aanbieden. Dan hebben we het over lonen en ziektekostenregelingen. Surinaamse werkgevers hebben de neiging om meer dan vaak in de grijze informele sfeer te opereren. Dus eigenlijk wordt er veel zwart gewerkt in Suriname. De loon- en inkomstenbelastingen worden dan niet betaald, de sociale verzekeringen en afdrachten worden niet gesloten. En daarom is de gemiddelde werkzoekende die niet over al te geweldige schoolpapieren bezit, en die groep is zeer groot, altijd aan het loeren op een overheidsbaan. Dan is een SZF-verzekering gegarandeerd en als men het kan volhouden een overheidspensioen. De private sector in Suriname is zeer zwak ontwikkeld. Ze kan niet concurreren met de overheid die los van de sociale zekerheden, op zich ook zeer slechte salarissen uitbetaalt. De grootste verliezers is het overheidssysteem zijn de hogergeschoolden en degenen die hun werk serieus nemen. De overheidsdienst is voor een groot deel een sociale instelling, een voortzetting van de ‘werkverschaffing’ uit de koloniale tijden. Het is een kunstgreep om de werkloosheid laag te houden. Onder de Surinamers zijn er weinig grote investeerders die op grote schaal banen scheppen…goede banen. Zoals verwacht zijn er ook geen investeringen gekomen van de diaspora. De kennis is daar wel aanwezig, maar de liefde voor het land van afkomst is niet op bijvoorbeeld het Guyanese niveau. In elk geval zijn loonsverhogingen in uitvoering, maar het zijn geen drastische aanpassingen. Dat betekent dat de groei van het maatschappelijk geld er wel zal zijn, maar niet drastisch. Dat betekent dus dat er geen aanleiding zal zijn voor de verkopers van levensmiddelen om hun prijzen aan te passen. We zien dat door maatregelen van de regering en vooral de banken, de koers van de euro en de dollar is gaan droppen. De drop heeft kennelijk te maken met de hoge administratiekosten wanneer men valuta gaat storten op de bank. De aantrekkelijkheid om Surinaamse dollars om te zetten in dollars of euro’s neemt af omdat men anders geld in prive-kluizen zal moeten bewaren. Maar er is ook een vertrouwen in de regering dat men wel in staat is om de koers stabiel te houden. Er is relatieve rust op de valutamarkt en dat heeft te maken met vertrouwen. Wanneer de rush naar de dollar uitblijft hoeft de koers niet te gaan stijgen. En dan zal er dus ook nooit een aanleiding zijn om de prijzen van levensmiddelen op te schroeven. Tenzij er op de internationale markt verhogingen plaatsvinden, bijvoorbeeld door de oorlog in Oekraïne. Opmerkelijk is dat nu een heleboel landsdienaren uit het Fiso-systeem zijn getreden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de verschillende korpsen en de onderwijzers. Een aantal ambtenaren zit nog in het Fiso-systeem. Het betekent dus dat het onderhandelen en cao’s die  aanvankelijk een fenomeen waren in de private sector, thans ook stevig hun intrede hebben gedaan in de ambtenarensector. We zeggen wel cao, maar het moge duidelijk zijn dat na onderhandelingen de aparte afwijkende salarisreeksen nog steeds eenzijdig door de regering worden ingevoerd. We hebben het de laatste tijd vaker over de ‘public sector reform’ en de productiviteit van de overheidsdienst. Die is veels te laag. Er is aan de andere kant evident een zware verwaarlozing van de wegen en de bermen en zitten sociale en buurtorganisaties heel vaak verlegen om personeel. De overtollige ambtenaren moeten die richting worden gekanaliseerd. Het hoger kader moet behouden worden en worden uitgebouwd. Zij moeten ook beter worden betaald. Zodoende krijgen we een kwalitatief betere overheidsdienst. Die heeft nu zwaar te kampen met capaciteitsgebrek. De overheid moet een zware integriteitsprogramma uitvoeren en een programma om hbo’ers en bachelors te stimuleren om hun masters te doen met ondersteuning van de werkgever. De loonsverhoging die overeengekomen is, draagt impliciet wel de goedkeuring van het IMF. Dat kan niet anders als een IMF-programma wordt uitgevoerd. Het IMF is standaard tegenstander van het brengen van veel maatschappelijk geld in het financieel systeem. Ook is men altijd voorzichtig met verhoging van salarissen in de grote overheidssector. Wat we dus nu zullen hebben (15-25%) is niet bovenmodaal om wat bereikt is, kapot te maken. We hopen op een probleemloze uitvoering van de verhogingen. De vraag rijst nu wat de private sector zal doen. We zien hier en daar al werkneerleggingen en bonden druk zetten op werkgevers. Niet alle werknemers hebben bonden en een cao. Bedrijven komen uit een heel moeilijke covid-periode. Intussen zijn als gevolg van het tripartiet akkoord ook belastingschijven verhoogd. Daarmee houden werknemers meer over na aftrek van de loonbelasting. Maar er is ook een verwachting dat lonen zullen worden aangepast, in navolging van de overheid. De VSB, de Asfa en de Akmos hebben zich over deze verhogingen zich niet echt geuit. De vraag rijst of over de gehele breedte de loonsverhogingen op hetzelfde niveau zullen (kunnen) worden uitgevoerd.      

error: Kopiëren mag niet!