Voorzitter Nationale Taalraad Suriname: “We moeten meer investeren in onze eigen talen”

In verband met de Internationale Dag van de Moedertaal, 21 februari, organiseerde stichting OHM en stichting Suriname Hindi Parishad afgelopen zondag een workshop. Moedertaalonderwijs, waarbij de verschillende talen in Suriname onder de verschillende etnische groepen zou gestimuleerd moeten worden zegt de voorzitster van de Nationale Taalraad voor Suriname (NTS), Renate de Bies, die een van de gastsprekers was, in gesprek met Dagblad Suriname.

De Bies merkt op dat gegeven de taaldiversiteit zo gauw mogelijk, al vanaf de lagere school, kinderen moeten opvangen in hun eigen taal. Dit geldt zeker voor de kinderen in de binnenlanden. De kinderen hun eigen taal is dan de ‘schooltaal’ waarbij geleidelijk aan vervanging door het Nederlands plaatsvindt. “Je geeft dan les in de taal die de mensen spreken, waarbij het Nederlands als vak wordt gegeven.” Vanaf de derde klas veranderd de voertaal in het Nederlands  De voorzitter van NTS noemt de Filipijnen als voorbeeld waar deze methode wordt toegepast.

Een dergelijke benadering is niet onmogelijk voor Suriname, laat zij weten. “We moeten dan wel de talen functie klaar maken.” Hieraan voegt zij toe, dat daarvoor geld nodig is. “De leerkrachten zullen hiertoe moeten worden geschoold hoe hiermee om te gaan.” De Bies benadrukt, dat het om een mensenrecht gaat. “Je eigen taal is de taal die je het beste beheerst en begrijpt”, laat zij verder weten. “Het bereidt de kinderen goed voor op vervolgonderwijs. Ook wordt de eigen taal In stand gehouden en ontwikkeld.”

Ze noemt van de inheemse doelgroep een Trio gemeenschap waarin uitsluitend Trio wordt gesproken. “Dan kan je de mensen toch geen Nederlandse boeken geven?”, stelt De Bies retorisch. “Het is net alsof je de mensen Grieks leert praten.”

Beleid

“Taalbeleid is gericht op wat er nu gaande is”, aldus De Bies. Wat er over 10 en 20 jaar gebeurt is koffiedik kijken merkt zij op. “We praten niet over 10 jaar, we praten over nu, want nu is Nederlands de officiële taal, vanaf de koloniale tijd.” Ze noemt het jaar 2011 waarin er een concept werd gemaakt voor een Taalwet. “Die wet is nooit aangenomen.” De Bies stelt, dat het Nederlands de voertaal zal blijven “zolang wij niets doen aan onze eigen talen”. Of een andere taal de huidige positie van het Nederlands kan verdringen ziet De Bies niet direct gebeuren.

“We zouden pas Portugees sprekend worden als Brazilië Suriname verovert en dat is niet het geval”, verklaart de voorzitster van de NTS. Wat zij wel verwacht is dat het Nederlands steeds meer zal veranderen. “Want we praten Surinaams Nederlands en geen Nederlands zoals in Nederland. Het Nederlands zal steeds Surinaamser worden.” De Bies herhaalt dat, hoe het er uiteindelijk qua taal in Suriname in een tijdsbestek van 20 tot 30 jaar komt uit te zien, op dit moment koffiedik kijken is. Zij onderstreept dat wel te merken is, dat er steeds meer invloeden van buitenaf een rol van betekenis spelen in het hedendaags taalgebruik.

Dat studenten andere talen leren, zoals het Mandarijn, verzwakt de positie van het Nederlands niet, benadrukt DBies. “Een heleboel Surinamers spreken ook Engels, maar het Nederlands blijft de positie behouden zoals het die heeft.” Concluderend stelt De Bies dat vooralsnog de Nederlandse taal de dominante taal in Suriname zal blijven en dat het nu nog onduidelijk is hoe de taal zich verder zal ontwikkelen.

“We moeten meer tijd aan onze andere talen besteden zodat zij niet verloren gaan. Een van de talen die onder druk staat is het Surinaams-Javaans.” De Bies pleit daarom voor meer investeringen in de eigen Surinaamse talen.

RB 

error: Kopiëren mag niet!