Op 25 mei 2020 heeft het volk een punt gezet achter het sociaaleconomisch- en moreel verval. De regering o.l.v. president Santokhi is aardig op weg de overgenomen puinhoop op te ruimen. Tegelijk werkt zij aan een solide basis voor ontwikkeling en het ledigen van de ergste noden voor de gewone man. Die lag al jaren aan het “pakketten infuus” van de vorige regering.
Het beleid begint vruchten af te werpen. Financieel is een zekere stabiliteit bereikt. De staatsuitgaven worden uit eigen inkomsten en besparingen betaald. Nietsnutten op de payroll van de overheid zijn gesaneerd. Goederen die aan de staat toebehoorden zijn opgespoord en teruggehaald. Privileges die partijen en personen hadden zijn afgebouwd. Onterecht ontvangen bedragen zijn door een enkeling uit voorzorg van juridische procedures teruggestort. Een ex-minister heeft een vrijwel nieuwe auto die hij met “pikin money” had gekocht snel teruggegeven. Er wordt dus langzaam schoonschip gemaakt. Maar de super boefjes zijn met de noordoost passaat in “lucht opgelost”. Niet getreurd want ook die wind zal een keer draaien. Er lijkt ook voorzichtig sprake van een trendbreuk. Grondbeschikkingen waar de gewone man recht op heeft, onderhoud- en bouw van scholen worden nu reeds aangepakt. Dat geldt ook voor wegen en bruggen en het schoonmaken van afwateringskanalen. Deze zaken worden niet ingezet als ruilmiddel voor stemmen. Ze worden met huidige schaarse middelen uitgevoerd. Daarbij wordt een sterk appél gedaan op de verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers. De politiek functioneert weer respectvol. De president is in het afgelopen jaar vaker in de DNA geweest om verantwoording af te leggen of in debat te gaan met leden van DNA dan de “tra-la-la president” in zijn twee perioden.
Internationaal heeft het regeerteam Suriname weer op de kaart gezet. Buitenlandse regeringsleiders doen nu zaken met een president die geen veroordelingen aan z’n broek heeft hangen. Dat geeft deze president de mogelijkheid om naar alle landen te reizen en deals te sluiten met het internationale bedrijfsleven én Suriname ook waardig te vertegenwoordigen. In relatief korte tijd hebben zij het voor elkaar gekregen om zowel met de buurlanden Guyana en Brazilië, maar ook met landen als de USA en Nederland tot een zakelijke verstandhouding te komen.
De diaspora staat serieus op de agenda. Naast de opgerichte diaspora instituten zijn tal van projecten geïnitieerd. Dennis La Par heeft in zijn opinieartikel “Diasporakapitaal” berekend dat de huidige bijdrage van de diaspora aan de Surinaamse economie circa € 84 miljoen euro per jaar bedraagt. Onder bepaalde condities zou dit bedrag veel hoger kunnen uitvallen. Familiebanden, het pendeltoerisme maar ook kennisuitwisseling zoals tussen het Medisch diasporateam en Surinaamse ziekenhuizen blijken in deze moeilijke tijden verlichting te geven. Verschillende private initiatieven dragen ook een steentje zoals dat van de Vriendengroep Himmat.
Hoewel een IMF-steunpakket zeker niet iets is om trots op te zijn, is de belangrijkste winst dat internationale organisaties weer vertrouwen hebben gekregen in ‘s landsbestuur. Dat was lange tijd anders. Bekend is hoe de vorige regering het IMF heeft belazerd. De hoofdonderhandelaar van Suriname dhr. Karl Eckhorst heeft in één van zijn interviews benadrukt dat hij nooit zulke slechte cijfers had gezien op vrijwel alle economische indicatoren. Tegen die achtergrond is het Herstelplan met het bijbehorend pakket aan maatregelen een knap staaltje werk, dat Surinaamse deskundigen met hun externe partners hebben geleverd. Die maatregelen vragen zware offers. Immers, 123 leningen in 10 jaar Bouterse/Adhin moeten linksom of rechtsom worden terugbetaald. Zoals vaak draait de gewone man hiervoor op, en niet de mensen die verantwoordelijk zijn voor de vele leningen en het gevoerde wanbeleid. Die hebben hun privileges veilig gesteld of hebben nog steeds een riante “schadeloosstelling” als DNA lid of een ge-dollariseerd inkomen elders.
U kunt u als kritische lezer terecht de tegenvraag stellen of bovenvermelde prestaties zo bijzonder zijn? Voor het goede antwoord dient u de prestaties af te zetten tegen de beginsituatie van deze regering.
U herinnert zich vast wel de lege kantoren en bureaus waar alle Pc’s, telefoons en belangrijke data waren leeggehaald? Een lege staatskas, een van binnenuit geplunderd CBvS, de vele noodlijdende parastatale bedrijven, de verpande inkomsten uit de goudsector tegen de vele leningen en de uitgeholde staat van controlerende instituties. Dat laatste zorgt ervoor dat de staat nu dagelijks inkomsten misloopt en het volk blijft pinaren. De ontdekking van illegale uitvoer van hout alsook het ontduiken van invoerheffingen door ondernemers heeft de betrokkenheid van ambtenaren bij diverse overheidsdiensten blootgelegd. Hier is duidelijk sprake van ondermijning, een erfenis van de “neks no fout’’ cultuur. Voeg hieraan toe dat tot nu toe de huidige oppositie alle mogelijke middelen, inclusief het verspreiden van fake nieuws, inzet om verbetervoorstellen tegen te werken. Zelfs als het om zoiets belangrijks gaat als het bestrijden van de Covid-19 pandemie. Het stemgedrag van de oppositie – altijd tegen of zich onthouden van stemmen- spreekt voor zich. Met een dergelijk stemgedrag kan je je afvragen of de leden van de oppositie überhaupt wel verbetering willen voor het volk? Het is immers de huidige oppositie die verantwoordelijk is voor het gevoerde wanbeleid waardoor het volk nu pinaart. De rol van de vierde macht – en wel dat deel dat gelieerd is aan de oppositie – moet in dit proces van tegenwerken niet onderschat worden.
Tegen de stroom in slaagt het regeringsteam van Santokhi er toch in om kleine en grote veranderingen te realiseren. De gewone man merkt dat echter nog niet, want 70% van de huishoudens in Suriname leeft nog onder de armoedegrens (www.indexmindi.com). Er is nog veel werk te verzetten. Iedereen die met een korjaal tegen de stroom in een soela moet opvaren, weet dat het dan extra hard werken is en dat je constant alert moet zijn op obstakels die de korjaal kunnen doen omslaan. Die alertheid is ook nu nodig. Daarom zou wat mij betreft de aanpak van ondermijning prioriteit nr. 1 moeten zijn voor de president in 2022. Die ondermijning zit ook binnen zijn eigen team; daarvoor hoeft hij alleen naar het gedrag van bepaalde exponenten te kijken.
Stanley Ramkhelawan, Strategisch beleidsadviseur publiek domein