Het is niet mijn zorg

De zin,’ het is niet mijn zorg,’ hoor ik vaak letterlijk uit de mond van vele mensen. Ook hun onverschillige houding vertelt hun desinteresse in de ander.                                         

In Suriname onderhoudt het gros van de mensen zijn eigendommen niet. Men leeft per dag en denkt zelden op lange termijn. Als het huis is neergezet, wonen ze erin maar onderhouden het niet terwijl het hun zorg en verantwoordelijkheid is.                                                                                              De gebouwen van de staat, zien er aan de binnen – en buitenkant vies en troosteloos uit. De mensen werken daar tussen kale vloeren, verrotte kozijnen, kapotte bureaus, muren waar de verf van afbladdert. Werken op zo’n deprimerende plek, kan nooit een stimulans zijn om naar je werk te gaan. De mensen zijn eraan gewend en niemand klaagt. Ze hebben een berustende houding van ‘het is nu eenmaal zo, sa wi sa doe baya.’ Als de leidinggevende wordt aangesproken op de deprimerende aanblik van het gebouw, haalt hij zijn schouders op en zegt, ‘dat is de zorg van lantie, niet de mijne.’  Mensen lopen te klagen en schelden omdat hun straat onbegaanbaar is door de grote gaten en kuilen. Het komt niet in ze op om zich te bundelen en elke bewoner wat geld te laten bijdragen om de straat te laten krabben of wat grind te gooien. Ze hebben er wel last van, maar redeneren dat het niet hun zorg is, dus wachten ze berustend op lantie.

Ook de onverschilligheid naar elkaar toe onderstreept dit fenomeen.  Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat er een lange rij mensen staat bij de SWM, EBS of Telesur kantoren, om te betalen. Er zijn vier loketten en toch houdt men, ondanks de lange rij, slechts twee loketten open. Er wordt overduidelijk gedemonstreerd dat klantvriendelijkheid niet de prioriteit geniet. Een oplossing zoeken om de klanten sneller te kunnen bedienen, is niet de zorg van de dame of heer achter het loket. Ook komt het vaak voor dat de bewakers die op dat moment dienst hebben, voordringen. Ik stond laatst in de rij en een van de dienstdoende bewakers, kwam plots naar voren en zei tegen een vrouw die in de rij stond, ‘even hoor,’ en hij drong voor om zijn rekening te betalen. De vrouw pikte dit gedrag van de bewaker en wachtte gelaten. Een andere die dit ook wilde flikken, kreeg echter lik op stuk. Toen hij zei, ’even hoor, ’zei de mevrouw, ‘bedoelt u met ‘even’ dat u iets wilt vragen aan de dame bij het loket of gaat u betalen?’ Toen hij antwoordde dat hij wilde betalen, zei ze “Nou dan gaat u net als ieder ander netjes in de rij staan. U houdt duidelijk geen rekening met de wachtenden, dus hou ik ook geen rekening met u.” Opvallend is dat deze mannen het vanzelfsprekend vinden dat ze mogen voordringen en ook het gebrek aan manieren is een doorn in ‘t oog. Ze weten niet wat netjes vragen is. Het is een groot verschil als er iemand zegt, ‘even hoor’ of mevrouw zou ik even voor mogen omdat…..?’                                                                                                                  Ook de bewakers werken mee aan dit klantonvriendelijke gedrag. Ze lopen naar de eerstvolgende in de rij toe en zeggen doodleuk: ”Wilt u even wachten, deze meneer gaat even voor,” en de klanten accepteren dit gedrag.

Ook ver van huis zien we dit fenomeen. De onverschilligheid wordt steeds groter in de wereld. Men benadert een arm land slechts als er daar wat te halen valt en niet om hulp te bieden. De mensen zijn afgestompt en apathisch. Het lijkt alsof de mensen geestelijk doof zijn geworden, geen fut meer hebben, inactief zijn en ongevoelig voor emoties.                                                                                                Dit werd vooral zichtbaar door de wereldwijde financiële crisis, de rampen veroorzaakt door de klimaatsverandering en de covid pandemie. De rijke landen boden hun eigen mensen snel hulp in de vorm van geld, herstelwerkzaamheden en vaccins. De toestand in de arme landen, was niet hun zorg. Ook als er ergens nood aan de man is, is het gedrag van de mensen, ‘ik graai voor mezelf, de ander is niet mijn zorg.’  Kijk maar naar het gedrag van vele Nederlanders die financieel zijn geholpen tijdens de covid pandemie. Ze fraudeerden, graaiden extra voor zichzelf en of de ander daardoor niets of minder kreeg, was niet hun zorg.                                                                                                           Ik heb me vaak afgevraagd of de mensen van nature zo zijn of als ze zich zo voordoen of zo zijn geworden door hun omstandigheden.

Beste mensen, kunt u zich een voorstelling maken, hoe onze leefwereld eruit zal zien als iedereen maar blijft denken en zeggen, ‘het is niet mijn zorg.’ We zullen dan leven in een sfeer van egoïsme. We kunnen samen een verandering hierin brengen door onze gedachten te laten zijn, ‘dit is ook mijn zorg.’ En die gedachten kunnen woorden worden en die woorden kunnen zich omzetten in daden. Die daden kunnen zich dan ontwikkelen tot een gewoonte en de gewoonte kan een karakter worden. Al die mooie karakters zullen de stevige fundamenten van empathie zijn voor dit mooie land.

“What you are looking for is not out there, it is inside you.”

Josta Vaseur

error: Kopiëren mag niet!