Staat moet formeel gebaar maken naar families omgebrachte personen militaire periode

De georganiseerde moord op 15 burgers tijdens de militaire periode moet altijd worden herdacht. Het is een les voor de komende generatie en het is een herinnering voor de generatie die het heeft meegemaakt, dat lijdzaamheid en lijdelijkheid leidt toot zeer wrange vruchten. De herdenking van de moorden van 8 december zal zeer waarschijnlijk na een bepaalde periode doodbloeden en een slechts een plaats krijgen in de geschiedenisboeken. Dat komt omdat de burgers die decennialang betrokken zijn geweest bij de herdenking nagelaten hebben om de toorts over te dragen aan de volgende generaties. Het is een voorspelbaar vertoon met dezelfde personen die om de beurt van een blaadje lezen. De enige nieuwigheid is gekomen van pater Toon. Er hebben in de militaire periode veel meer mensen het leven gelaten.

Uit de documentaires blijkt dat een deel van de vermoorde burgers van 8 december bedreigingen ontvingen en aanvoelden dat ze met gevaarlijk, maar rechtvaardig en eerlijk werk bezig waren zoals de advocaten en de journalisten. Suriname heeft de gewoonte om snel over te gaan tot de orde van de dag, maar de Staat moet degenen die het leven hebben gelaten door moordpartijen georganiseerd door of vanwege de Staat tegemoet komen. Dat is nog niet gebeurd. Er moet van staatswege een stuk erkenning komen wat voor verliezen families in het kleine Suriname hebben geleden. Ze hebben de meest kostbare stukken, de edelstenen en de meest helder schijnende leden van de familie verloren. In families worden soms mensen geboren die hoog boven de rest uitsteken, ze worden eens om de zoveel generaties geboren.

Ook in landen heb je dat eens om de zoveel generaties charismatische technocraten worden geboren, zoals een vicevoorzitter van de Fifa die ook nog eens flink met de mond roert op het internationale forum. En zoals professoren die de militairen hebben kapotgeschoten alsof we er geen gebrek aan hebben. Niet gezinnen alleen, hebben hun vaders en hun echtgenoten en zonen verloren; ook families hebben de pronkstukken uit het geslacht verloren. De Staat moet plechtig zich richten tot de families en haar verontschuldigingen aanbieden. De terreur is gekomen vanuit de Staat, weliswaar een Staat die was gegijzeld en gekaapt. De Staat kon niet voorkomen dat staatsmacht en machtsmiddelen zoals arrestaties werden verricht en weerloze burgers die ongewapend waren werden neergeschoten.

De erkenning van het verlies van families moet op een dag van de rouw plaatsvinden, niet alleen de daders zouden zich moeten verzoenen met de families, maar ook de Staat zou zich moeten verzoenen.

De 8 Decembermoorden zijn te vergelijken met een harde klap, waarna alles stil en donker wordt, maar rustig blijft. Met het afronden van het 8 decemberstrafproces zal nog niet zijn gedaan wat moet worden gedaan. Er moet van staatswege plechtig in een regeringsbesluit moeten worden vastgelegd hoe de Staat, vertegenwoordigd door de regering, zich voelt en dat erkend wordt dat het collectief zwak is geweest. Kortom, de oproep wordt gedaan aan de president van de Republiek Suriname om, zonder zich in te mengen in het rechtsproces dat gaande is, een gebaar te maken uitgaande van het verlies dat in de families is geleden.

Er moet ook en gebaar gemaakt worden naar de natie, omdat de natie grote en kleine sterren heeft verloren. De effecten van het verlies zijn vandaag nog te voelen in het schrijnende kadergebrek en isolatie van Suriname. Het is de kunu van 8 december 1982, welke de Staat goed moet maken. De rechtsorde heeft een hoofdstuk af te ronden, maar ook de rechtstaat heeft plichtplegingen te volbrengen.

Wat er met de 15 slachtoffers is gebeurd, zal in den rechte worden vastgesteld, maar wie de slachtoffers waren moet ook worden vastgesteld en wat hun dood heeft betekend voor de natie. Dat zal de rechter niet vastleggen, dat is een plicht van de Staat en meer in het bijzonder de president en de regering. Wanneer de Staat ook dit deel van haar plicht heeft voldaan, dan is gelijk een monument geschapen welke geconserveerd zal zijn voor het nageslacht. Dan zal de Staat haar deel hebben gedaan als wapen tegen degenen die nog steeds een smet werpen op de slachtoffers en de moorden proberen te rechtvaardigen.

Maar de Staat moet het niet alleen laten bij de 15 slachtoffers van 8 december; ook een gebaar naar de andere families moet worden gemaakt zoals die van Moiwana. Dit is werk van een staatscommissie met zware intellectuelen. Vanwege de datum van 8 december zullen we zeker de namen opsommen van de burgers die in het belang van de democratie een risico namen om tegen de militairen te ageren en van wie het bloed vloeide op de Surinaamse grond in het Fort Zeelandia. Onder de vermoorden was André Kamperveen (58) de oudste en meest prominent mondiaal. Hij was behalve ondernemer, eigenaar van ABC Radio, voormalig minister van Jeugdzaken, Sport en Cultuur en vicepresident van de FIFA. Hoe kan je jezelf nationalist noemen en de enige Surinamer ooit die het schopt tot de tweede man van Fifa vermoorden? Een grotere blow aan je eigen land kan je niet geven. Vier advocaten verloren ook het leven:   John Baboeram (36), Kenneth Gonçalves (42; ook president van de Orde van Advocaten) en Eddy Hoost (48) en Harold Riedewald (49).

De volgende leden van de pers verloren het leven: Bram Behr (31; verbonden aan het weekblad Mokro), Lesley Rahman (28; journalist verbonden aan De Ware Tijd) en Frank Wijngaarde (43; omroeper bij ABC Radio) en Jozef Slagveer (42; directeur nieuwsagentschap Informa). Het is duidelijk dat ABC de grootste blow kreeg. Surendre Rambocus (29; luitenant) en Jiwansingh Sheombar (25), waren al veroordeeld door de krijgsraad en uit gevangenschap gehaald en vermoord. Cyrill Daal (46) was voorzitter van de de grote vakcentrale Moederbond. Gerard Leckie (39) was psycholoog en decaan van de Economische Faculteit. Sugrim Oemrawsingh (42) was wis- en natuurkundige. Zijn tweelingbroer Baal Oemrawsingh, een docent aan de Medische Faculteit van de Universiteit van Suriname, was eerder met een zwaar bebloed lichaam gevonden na de couppoging in Suriname van maart 1982. Robby Sohansingh (37) was ondernemer.

error: Kopiëren mag niet!