Minister EZ in opspraak

Er is een bericht in de media verschenen over bedrijven en stichtingen die de minister van EZ op haar neem heeft staan. Er is vooralsnog geen reactie van de regering gekomen op dit bericht in de media. Twee berichten zijn openbaar gemaakt met documenten en de regering had op dit bericht moeten reageren als het niet op waarheid berust. Het gaat om een zeer fundamentele zaak, waarbij wel wordt verwacht dat de regering, na verificatie, met een statement komt. En dat moet zeker verwacht worden wanneer het gaat om berichtgeving die niet op waarheid berust. Of wanneer de feiten kloppen, maar de context anders is dan gebracht. We weten dat er in de grondwet er geen uitdrukkelijke bepalingen staan die ministers verhinderen om deelnemer te zijn in bedrijven of verenigingen. Deze beletsels staan er wel in de grondwet voor de president en de vp. We kijken even naar deze beletsels. De president en de vp oefenen naast hun ambt geen andere politiek-bestuurlijke overheidsambten uit, bekleden geen functies in het bedrijfsleven of in de vakbeweging en oefenen evenmin andere beroepen uit, bepaalt de grondwet. De president en de vp mogen rechtstreeks noch zijdelings deelhebber zijn in, noch borg zijn voor enige onderneming, ten grondslag hebbende een overeenkomst, om winst of voordeel, aangegaan met de Staat of met enig deel daarvan. Zij mogen, behalve openbare schuldbrieven, geen schuldvorderingen ten laste van de Staat bezitten. Verder bepaalt de grondwet dat de president en de vp rechtstreeks noch zijdelings deelhebber mogen zijn in enige concessie of onderneming van welke aard dan ook, in Suriname gevestigd of aldaar haar bedrijf uitoefenende. Van deze prudentie die geldt voor de president en de vp wordt de discipline ook afgeleid en bepaald voor de ministers. Het is algemeen aanvaard in het Surinaams bestuur dat ook voor ministers en onderministers deze beperkingen gelden. Wanneer er een belangenverstrengeling aanwezig is, dan is er geen schending van de grondwet en is er ook geen constitutionele ‘crisis’. Maar wat we dan wel hebben is een schending van een basisnorm van een ongeschreven regel waarom alle leden van de regering zijn onderworpen. En dan worden er daaraan consequenties verbonden, zoals dat gebeurde in het vorige kabinet met de ministers van Volksgezondheid en RGB. Bij het aanvaarden van hun ambt leggen de ministers en onderministers in handen van de president een  eed of verklaring en belofte af, waaruit ook zou blijken het niet kunnen samengaan van het bezitten van bedrijven en het fungeren als minister. Indien het klopt dat de minister inderdaad bedrijven heeft terwijl ze minister is dan ligt het in de lijn der verwachtingen dat ze zal worden bedankt. Intussen circuleren ook in de wandelgangen de berichten dat deze minister niet al te geweldig zou performen. Met name zou ze ook geen gebruik maken van het kader dat op het ministerie aanwezig is en zou ze adviezen ook niet inwinnen. In de media heeft de minister al aangegeven dat inderdaad een aantal bedrijven op haar naam staan. De kritiek op haar is dat ze is betrapt en als ze niet zou zijn betrapt zou ze door verzwijgen dat ze een aantal bedrijven en stichtingen op haar naam heeft. De kritiek is dat zo twijfel ontstaat over de geloofwaardigheid van deze minister. Ze wordt nu gezien net een dief die gepakt is en zegt ‘ik geef de gestolen spullen terug’ en hij gaat verder door sorry te zeggen. In de berichten in de media is verschenen dat de minister in totaal negen ondernemingen en stichtingen op haar naam heeft staan. Dit zou zijn  gebleken uit diverse uittreksels uit het Stichtingenregister en het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). De volgende ondernemingen zijn in de berichten genoemd: Alpha Generators Accounting & Finance NV (ingeschreven op 29 oktober 2018), Agape Island NV (ingeschreven op 27 mei 2019), Splendor Wood & Food NV (ingeschreven op 6 april 2018) en Global Accounting & Finance Expert Network (ingeschreven op 17 mei 2013). Bij de meeste bedrijven staat de minister nog genoteerd en ingeschreven als directeur. De minister zou ook bij stichtingen die winstoogmerk schijnen te hebben op haar naam hebben staan. Het gaat om: Stichting Investment Growth (ingeschreven op 31 januari 2013), Stichting Suriname Investment Guide (ingeschreven op 13 januari 2009), Stichting Walden University Suriname (ingeschreven op 30 april 2013) en Stichting Reach The Top (ingeschreven op 2 september 2008). Bij al deze stichtingen is de minister genoteerd als de voorzitter. De minister heeft dit allemaal niet ontkend en geeft aan dat ze bereid afstand te doen van haar bedrijven en stichtingen. Dus dat zal dan gebeuren als dat aan haar wordt gevraagd door de president.

De minister zegt dat ze geen persoonlijke privé bedrijfsactiviteiten heeft ontplooid. Het betreft bedrijven die zijn opgestart voordat ze  minister werd. De minister geeft aan dat naar haar oordeel er geen sprake is van belangenverstrengeling is omdat ze niet met bedrijfsactiviteiten bezig zou zijn en voltijds minister is. We hebben het hierboven gehad over de ongeschreven norm van het deelhebber zijn in bedrijven. De manier waarop de grondwet is geschreven, dan blijkt daarin niet dat het om actieve bedrijven moet gaan. Of dat de bedrijven actief moeten zijn geweest. Het gaat erom dat de bedrijven de potentie hebben om actief te zijn. En dat zou dan al een schending kunnen opleveren, een diskwalificatie. In het geval van de 2 ministers in de vorige regeerperiode hadden ze bedrijven opgericht, maar ze waren nooit actief geweest. Intussen heeft ook de bestuurskundige Boldewijn bevestigd dat een minister geen nevenberoepen mag hebben. Er is volgens Boldewijn sprake van verstrengeling. We volgen deze zaak en het ziet er niet mooi uit voor de minister.

error: Kopiëren mag niet!