Onderwijs landelijk is nog steeds een uitdaging

Er is in de samenleving veel gereageerd op een korte spreekbeurt die door een DNA-lid is gehouden in DNA. Het gaat om een DNA-lid dat afkomstig is uit het binnenland van de politieke partij Abop. Opvallend is dat de spreekbeurt gehouden is in het Nederlands maar zeer moeilijk te volgen is. Wat de persoon naar voren wilde brengen is wel duidelijk: er is geen goed drinkwater overal in het binnenland en er moet beter onderwijs komen in dit gebied van Suriname. En dat er een betere bereikbaarheid moet zijn in het achterland van onderwijs, daarvan werd het bewijs door het NDA-lid gegeven. We hebben enkele dagen terug hier aangegeven dat het kind in het binnenland decennialang zwaar is gediscrimineerd. Het onderwijs voor de binnenlandse kinderen is niet in gelijke mate beschikbaar. Het gevolg is dat de algemene ontwikkeling laag is en dat men ook de Nederlandse taal en ook de Engelse taal heel gebrekkig beheerst. En dan rijst echt de vraag hoe men dan de belangen van gemeenschappen zal kunnen behartigen als men deze talen niet machtig is. Dat lijkt ons een onmogelijke zaak, met alle respect voor de Surinaamse burgers die door omstandigheden geen onderwijs hebben kunnen volgen. In DNA worden heel ingewikkelde wetten, projecten en plannen gepresenteerd waarover het DNA-lid, op basis van het beleid van de partij, een mening moet kunnen formuleren en dat ook kenbaar moet kunnen maken. Ook moet het DNA-lid zelfstandig allerlei bronnen kunnen raadplegen zodat zijn mening gebaseerd is op wetenschappelijke gegevens. We hebben al eerder hier gesteld dat het triest gesteld is met het niveau van de Surinaamse parlementariërs. Waarschijnlijk maken we op het stuk van de algemene ontwikkeling en de taalbeheersing een dieptepunt mee. Er zijn meerdere DNA-leden die zeer moeilijk uit de voeten kunnen met het Nederlands en daartussen zitten er ook DNA-leden die naar de universiteit zijn gegaan. Dat merk je wanneer men een voor hen geschreven stuk moeten voorlezen. We behoren burgers die minder geschoold en/of ontwikkeld zijn niet uit te lachten of ons ons denigrerend over hun uit te laten. Maar we moeten wel veeleisend zijn naar onze belangrijkste instituten in het land, zeker wanneer het gaat om de regering, de rechterlijke macht en het hoogste college van staat. Het hoogste college van staat is niet voor elke burger weggelegd, de vertegenwoordigers pluk je niet gewoon van de straat. Ze behoren eerst aan een aantal kwalificatievereisten te voldoen voordat ze in overweging worden genomen om in aanmerking te komen voor een DNA-kandidatuur. En daarna leggen ze een aantal tests intern (algemeen en partij-ideologisch) af, voordat ze op de lijst worden geplaatst. Het is dus de verantwoordelijkheid van verantwoordelijke politieke partijen om zorgvuldig de vertegenwoordigers uit te kiezen. Die moeten in staat zijn om het werk te doen. Nu weten we dat er politieke partijen zijn met geschoolde mensen, maar waar er geen politieke en staatrechtelijke vorming en politieke plaatsvindt van het partijkader. Men komt opeens op een lijst en opeens is men onverwachts na opschuivingen DNA-lid. En daarna worden de mensen voor de leeuwen gegooid, ze worden niet eens tegen zichzelf beschermd. Ze worden niet begeleid, men denkt niet eens aan het eigen imago van de partij. Overigens moet wel gezegd worden dat de indruk niet bestaat dat er veel partijen zijn die de DNA-leden en hun ministers volgen en hun verder bijscholen in de diplomatie, in de presentatie en in de staatsrechtelijke verhoudingen in het land.

Zo kan het Surinaamse parlement nooit op niveau kunnen functioneren en zo breng je een ontwikkelingsland niet tot ontwikkeling. Dat DNA niet op dit niveau moet functioneren is duidelijk. De vraag wie dan in deze een verantwoordelijkheid heeft. Ten eerste is het de vraag of personen die niet op het geschikte niveau zijn, moeten instemmen als hen wordt aangeboden op om een DNA-lijst te staan. Gezegd kan worden dat burgers die niet het niveau hebben moeten bedanken en verantwoordelijkheden moeten accepteren waarvoor ze wel geschikt zijn. Maar dan moet men wel in de positie zijn om iets te weigeren, en dat is niet altijd. Soms wordt een naam op een lijst gezet en heeft de persoon niets te bepalen, het enige wat je moet doen is je stukken indienen en daarna je handtekeningen zetten. Personen hebben niet veel te beslissen als men in een afhankelijke positie zit of als er een psychologisch overwicht is van degene die iets aan je vraagt. Soms wordt een naam op een lijst voor de vorm gezet, niet in de overtuiging dat men stemmen kan halen en verkozen zal worden. Maar het kan soms verkeren.

Het geheel legt dus zeker bloot de manier waarop politieke partijen functioneren en het kader dat men ter beschikking heeft. Overigens moet ook wel gezegd worden dat in de inheemse volken en in de districten er genoeg mensen in de gemeenschappen zijn die de gangbare talen in Suriname behoorlijk machtig zijn en die hun gemeenschappen heel goed kunnen vertegenwoordigen. Alleen worden ze niet vertrouwd of zouden ze zich niet met de politiek willen bemoeien.

We hebben het hier enkele keren gezegd en herhalen het weer. De discriminatie van het Surinaamse kind in het binnenland op het gebied van onderwijs moet tot het verleden gaan behoren. Ook moet voor een effectieve aanpak van de scholing de aanbeveling van de meertaligheid in het onderwijs zoals wordt aangeprezen door de Unesco worden toegepast en wel onder een voorwaarde: het Surinaamse kind in het binnenland moet uiteindelijk op gelijke voet als het kind in de stad de voertaal van het land machtig zijn. Dat wordt in internationale verdragen vereist en het waarom dat hebben we enkele dagen terug wel gemerkt.        

error: Kopiëren mag niet!