Verdere aanscherping nationaliteitswetgeving

Door de president is bij zijn bezoek aan Nederland aangegeven dat met een miljoen mensen (en dus meer hoger kader) het land eerder en gemakkelijker te ontwikkelen is dan met een kleine 600.000 zielen. Wij hebben dat hier enkele keren neergepend en wij denken er nog steeds zo over. De Surinaamse bevolking is te klein om het grondgebied zo groot als dat van Suriname, met alles erop en eraan, te ontwikkelen. Daar komt nog bij kijken dat slechts een schrale 5 % een hogere opleiding heeft genoten. Het percentage burgers met een middelbaar is ook niet al te hoog. We hebben alles bij elkaar genomen dus een slecht geschoolde en ontwikkelde beroepsbevolking. Een groot deel van de landgenoten heeft vanwege armoede en/of gebrek aan perspectief en vertrouwen onderling en in het land vertrokken naar voornamelijk Nederland en een deel naar de USA en Belgie. Een deel is vertrokken omdat men gewoon eerder bij wil horen bij een groot en stabiel land en niet bij een land dat nog moet worden ontwikkeld. In elk geval is een groot deel met hun kinderen en kleinkinderen in voornamelijk Nederland. Een deel leidt daar geruisloos en onzichtbaar hun leven en naar verluidt zou het hun goed zijn vergaan. Een deel klaagt openlijker over discriminatie en gebrek aan gelijke kansen onder andere op de arbeidsmarkt. De Surinaamse samenleving is ondertussen tussen de grote exodus en heden hechter naar elkaar te gegroeid, maar die groei is de gesegregeerd gebleven onderdelen van de Surinaamse samenleving ongemerkt voorbijgegaan. In Nederland hebben de bevolkingsgroepen van Suriname geen hechte Surinaamse gemeenschap gevormd. De onderdelen zijn ook gegroepeerd gaan wonen en hebben hechtere banden binnen de gemeenschap dan tussen elkaar. Dat is ook te merken aan de manier waarop de verschillende groepen worden aangeduid en bekend staan. Wat ook te begrijpen is dat er onder de zogenaamde Surinaamse diaspora zeker mensen zullen zijn, en die groep hoeft niet klein te zijn, die geen echte binding hebben met het land. Per slot van rekening zijn de meeste mensen gewoon egoïstisch van aard en is men op zoek naar persoonlijk geluk en satisfactie in het leven. Het leven van de Surinamer is in elk geval zwaarder dan het leven van een Nederlander in Nederland die toevallig afkomstig is uit Suriname. Nederland is een land dat al ingericht en een superontwikkeld en rijk land was toen onze mensen daar aankwamen. Er was een plicht om te werken, maar als men het een alibi dan hoeft het ook niet. Wat anders was en is dat in Suriname. De Surinamer is in eigenlijk verantwoordelijk om een heus land in alle opzichten en op verschillende niveaus te regeren. De Suriname heeft hier een land te ontwikkelen dat pas als Staat een zelfstandige geschiedenis heeft die niet eens 100 jaar oud is. We zijn niet eens 50 jaar bezig op onze termen een land te ontwikkelen, een land met een volk dat nota bene uitgebuit is en een prijsnemer is, dus niet veel in de wereld heeft te bepalen. De Surinamer kan in Surinamer geen anoniem bestaan leiden, waarop je profiteert om de inspanningen van anderen die al bijna een 100o jaar bezig zijn een land in te richten. Er valt dus in Suriname niet te teren op noeste arbeid en offers van anderen, omdat we met zijn allen pas bezig zijn. Een deel van de bevolking heeft deze zwaardere verantwoordelijkheid om te leven in een nog te ontwikkelen land aanvaard en een deel niet. Het is doch goed om dat deel dat weggegaan is, nu ook te betrekken. We moeten echter rekening houden met de culturele verschillen die er bestaan en de cultuurbotsingen die kunnen ontstaan. We moeten ook rekening houden met het feit dat lang niet eenieder die deze kant opkomt, dat doet met de bedoeling om een land op te bouwen. Het vertrek uit Suriname verklaart namelijk ook het een en ander op dit stuk. De ervaring met inzet van Nederlands-Surinaams kader in het verleden moet ook even geëvalueerd worden, waarbij de uitkomst niet hoeft te betekenen dat het buitenlands kader beter is dan het nationale dat al aanwezig is. De president heeft aangegeven dat de nationaliteitswetgeving zal worden aangepast om het diaspora kader beter in te zetten. In het bedrijfsleven is het diasporakader gemakkelijk in te zetten omdat voor hen hier in Suriname geen werkvergunning nodig is. Moeilijker is het om werkzaam te zijn bij de overheid, waar inderdaad sprake is van een zwaar tekort aan kader. Binnen de Surinaamse overheid is het zo dat academisch gevormd  kader niet aan de bak komt en als men er wel binnenkomt dan is er geen cultuur om het kader klaar te stomen als professionals in een bepaald gebied. De wil ontbreekt zowel bij de overheid als begeleider/werkgever als bij de aspirant hoger kader ambtenaar. Deze laatste is over het algemeen ontevreden vanwege het superlage Fiso-salaris en is algauw verhuist voordat hij door opdrachten uitvoeren een professional is geworden. In de grondwet staat dat voor benoeming bij de overheid van vreemdelingen, speciale wettelijke regelingen moeten komen. De vreemdeling, inclusief die uit de Surinaamse diaspora, is over het algemeen wel benoembaar in overheidsfuncties, maar niet in de hogere functies. En juist in de hoger kader functies is specialistisch kader nodig. Een positie van waaruit het buitenlands kader een rol zou kunnen spelen zijn die van de beleidsadviseurs, maar dan die adviseurs die echt actief zijn, bezig zijn ook met de uitvoering en met concrete zaken en niet alleen met mooi Nederlands en wollige verhalen. De nationaliteitswetgeving dateert van 1975 en werd in 18984 en 1989 al gewijzigd waarbij aan de president  de bevoegdheid werd gegeven om (niet bij wet) maar per resolutie aan een aantal personen de Surinaamse nationaliteit te verlenen. Het gaat dan om  vreemdelingen of staatlozen die in Suriname zijn geboren of enige tijd de Surinaamse nationaliteit hebben bezeten en die kwijt zijn. Of het gaat om personen die buiten Suriname zijn geboren uit ouders van wie één of beide in Suriname is (zijn) geboren en met welke ouder(s) die persoon in familierechtelijke betrekking staat of heeft gestaan, en die thans een vreemde nationaliteit bezit of staatloos is.  Dit is al in 1984/1989 geregeld als bevoegdheid van de president. Over het algemeen wordt de nationaliteit bij wet door DNA verleend. Nu is men van plan een verdere aanvulling waarbij de president om reden van staatsbelang en wel ‘van rechtswege’. Dat geldt voor een aanstelling in bepaalde beroepen, functies of positie (liever had men over ambt gesproken). De president kan bepalen welke beroepen, functies of posities daarvoor in aanmerking komen. Dit zal dus dan geschieden bij presidentieel besluit zonder de screening door de Staatsraad zoals het gebruikelijk is bij staatsbesluiten. Dat betekent dus dat men het moment men in de betreffende beroepen, posities of functies komt, men automatisch de nationaliteit krijgt, zonder dat en resolutie hoeft te worden gemaakt.          

error: Kopiëren mag niet!