Grond als duurzame hulpbron in het proces van sociaaleconomische ontwikkeling (deel 1)

Inleiding
Grond als factor in het proces van het realiseren van sociaaleconomische ontwikkeling komt niet van de grond dan wel is grotendeels onbenut. Als er een gebied is, een materie is, waaruit blijkt dat etniciteit het ontwikkelingsprobleem van Suriname is dan is het wel de inzet van de factor grond in het proces van het realiseren van sociaaleconomische ontwikkeling.

Het economisch argument
Grond is een onmisbare duurzame natuurlijke hulpbron voor het bewerkstelligen sociaal economische ontwikkeling. Alle economische activiteiten vinden op grond plaats. Zulks impliceert dat grond welke niet gebruikt wordt, welke niet in het economisch verkeer is, dat die grond in feite van nul en generlei waarde is voor de economie. Dit geldt natuurlijk niet voor grond welke bestemd is voor recreatieve doeleinden, voor grond welke deel uitmaakt van de natuur van de ecologie van het milieu.
Boedelgronden zijn daarom een blok aan het been van de economie, van de maatschappij. Industrie en landbouwgronden welke niet in exploitatie zijn idem dito. De enige remedie daartegen is onroerendgoedbelasting dan wel een andere belasting bedoeld om exploitatie van gronden te bevorderen. Internationaal geldt dat gronden van kerken, ambassades, sociale instanties, en gronden die in productieve exploitatie zijn en dus een bijdrage leveren aan de economie, dat die vrijgesteld zijn van het betalen van onroerendgoedbelasting. Uiteraard zijn gronden bedoeld voor bebouwing en bewoning, groenten tuinen, kleine percelen kleiner dan 2000 m², et cetera eveneens vrijgesteld van het betalen van onroerendgoedbelasting.
Het beleid moet erop gericht zijn om bezitters van grond te stimuleren om grond te exploiteren.

Als er een hulpbron is in Suriname die onderbenut is dan is het de factor grond. Oorzaak daarvan is gelegen in de tribale mindset van de bestuurders van het land welke gedurende lange tijd van creoolse origine zijn geweest.

Grondbezit en nationale ontwikkeling
J.Wolbers schreef al in 1861: “Reeds in gewone tijden moet men meer dan gewone bekwaamheid bezitten om eene kolonie als Suriname te besturen, maar wanneer de storm der hartstogten door buitengewone omstandigheden gewekt, loeide, dan waarlijk werd eene mate van geestkracht, helderheid en schranderheid vereischt, welke men zelden in een persoon vereenigd aantreft.” J.Wolbers-Geschiedenis van Suriname, pag 162, Amsterdam 1861.

Omdat haast alle bezit van Surinamers op grond staat die niet hun privé bezit is, is sparen en vermogensopbouw in Suriname een zaak die door het grondbeleid sterk ontmoedigd wordt. Je kunt hierdoor immers niets voor het nageslacht achterlaten. Surinamers worden hierdoor in een situatie gebracht van inkomensverwerving ten behoeve van directe consumptie. Vermogensopbouw en kapitaalaccumulatie blijft hierdoor uit en Suriname zit constant met een kapitaaltekort en zal als het beleid wordt voortgezet de komende eeuwen een kapitaal importerend land blijven, tenzij de mijnbouw economie wordt omgezet in een meer gediversifieerde nationale economie. Intussen zijn landen in de Caricom zonder ontwikkelingshulp kapitaalexporteurs geworden omdat hun economie ingericht is op nationale kapitaalaccumulatie.

Nagenoeg de gehele detailhandel is in handen van buitenlanders gespeeld, iets wat uniek is op deze wereld. Immers het betekent dat het grootste gedeelte van het besteedbaar inkomen regelrecht in deviezen naar China gaat, weg deviezen, dus koersstabiliteit wordt moeilijk haalbaar. Maar ook geen kapitaalaccumulatie, want die vindt onder andere in China plaats waar we later dan ons eigen geld gaan lenen.

Op deze wijze is nationale ontwikkeling en opbouw van de nationale verdiencapaciteit volstrekt illusoir.

Ombuiging van het beleid
Het is evident dat de landen die binnen een halve eeuw een ontwikkeld land zijn geworden dat gedaan hebben op basis van een door de Overheid gestuurde ontwikkeling. Een UNCTAD conferentie (Economic Development and Capital Accumulation, 2004, Sao Paulo) heeft dat recent weer bevestigd. Maar omdat onze Overheid niet adequaat uitgerust is op dat stuk, is het wenselijk aandacht te besteden aan de opzet van een Nationale Investment Bank iets als het IDCS (Suriname Investment and Development Corporation N.V).

Grond als factor in het proces van sociaaleconomische ontwikkeling
Economische ontwikkeling heeft per definitie betrekking op ontwikkeling activiteiten op het land, op een stuk gebied, van een regio, van een land. Een ongelijke verdeling van land kan regeringen ertoe dwingen om landhervormingen door te voeren. De twee belangrijkste varianten van landhervormingsbeleid zijn:
(1) landhervormingen die gericht zijn op het individualiseren van grondbezit;
en (2) landhervormingen die tot doel hebben grondbezit te nationaliseren om de staat de gelegenheid te bieden om het land opnieuw te verdelen onder individuen of groepen van individuen.

Alleen een sociale markt economie kan die producten, diensten, voorzieningen bieden die de behoeften van de consumenten adequaat bevredigd. En binnen de context van een sociale markt economie kan de voornaamste input factor namelijk grond alleen een functie hebben in de vorm van privaatrechtelijk bezit of eigendom. De overgang van een feodale samenleving naar een industriële samenleving is gekenmerkt door de invoering van het privé bezit van grond, eigendom van grond.

Wat is eigendom precies
Eigendom is gedefinieerd en omschreven in het Burgerlijk Wetboek, zowel het oude Burgerlijk Wetboek van 1859 alsmede de wijzigingen aangebracht in 2016. Eigendom is het meest omvattende recht dat de persoon op een zaak kan hebben. De eigenaar van een perceel grond mag met uitsluiting van een ieder, van zijn grond gebruikmaken. Het gebruiksrecht is echter niet onbeperkt, het gebruik mag niet in strijd zijn met de rechten van anderen, wettelijke voorschriften en ongeschreven recht, zoals beperkingen ten aanzien van gebruik die worden opgelegd door bijvoorbeeld een bestemmingsplan.
Zo zijn de ondergrondse gelegen delfstoffen geen eigendom van de eigenaar van de bovengrond. De staat is namelijk eigenaar van de ondergrondse gelegen delfstoffen ingevolge de mijnbouw wet.

Het hoofddoel voor mensen, met name vooral boeren en industriëlen, om te zoeken naar een formele titel op grond is ingegeven door de wens om hun investeringen beschermen tegen bedreigingen van de staat. Dit geldt in Suriname des te meer omdat politici die net het primitieve tijdperk verlaten hebben politieke macht bezitten, politici die niet gezegend zijn met de normen en waarden van de moderne mens, en die erop uit zijn om zoveel mogelijk materieelbezit vergaren op een oneigenlijke wijze. Roofbouw is hun middel van bestaan geweest gedurende meer dan 99.99% van hun bestaan als mensensoort.
De wilde occupatie in 2003 in het district Wanica heeft aangetoond dat er mensen zijn in dit land, die nota bene door het kiesstelsel begunstigd worden en die afkomstig zijn uit een maatschappij die privé bezit, eigendom, van grond niet kent. Grond is collectief bezit is stambezit bij hun.

Privaat eigendom van grond zorgt voor de meest efficiënte allocatie van de factor grond. De staat moet zorgen voor egalitaire patronen van landeigendom, welke de toegang tot krediet moet vergemakkelijken, investeringen in de landbouw moet stimuleren, landloosheid beteugelen en bijdragen aan bloeiende landmarkten.

Ontwikkeling van grondenrechten
De ontwikkeling van de rechten op grond is nauw verbonden met de sociaal- economische ontwikkeling van de maatschappij . De sociale ontwikkeling van een primitief mens zo een 120000-150000 jaar geleden, naar familieverbanden naar clanverbanden naar dorpsgemeenten (elders in de wereld stamverbanden) naar de natie staat, is het best duidelijk te volgen in West Europa. Omdat West Europa het verst is geëvolueerd voor wat betreft de organisatie en structuur van de mensengemeenschappen .
Het meeste, zo niet alle, grondbezit in de vroege Middeleeuwen (500-800 na Christus) behoorde de koning toe. Deze gaf grond in allodiaal eigendom of in leen aan een elite (de adel) die het wederom door leende aan boeren. Natuurlijk moest de leenheer voor het gebruik van de grond betaald worden in natura of met geld. Door deze grond in leen te geven, waarbij de koning allerlei rechten behield, hield hij het gezag over de elite door een eed van trouw. Dit systeem wordt het leenstelsel beneficium genoemd. In de 10e eeuw maakte dit beneficium plaats voor het feodum. Degenen middels dit feodum verbonden aan de heer werden vazal genoemd. Grond nog volledig in eigendom van de elite was allodiaal bezit naar allodium, wat eigen, vrij erfgoed betekende.
Deze beleende grond was overerfbaar.

Allodium
Het begrip allodium heeft volgens Wikipedia vermoedelijk een Germaanse oorsprong. In het Oudgermaans duidt het voorvoegsel al op volledig, het alles omvattende. Het woorddeel od zou staan voor eigen goed. Het geheel werd verlatijnst met het typerende achtervoegsel -ium. Het Latijnse begrip allodium wordt in het Nederlands best vertaald door eigengoed. Het duidt op een uitzonderlijke vorm van grondbezit, waarover het bezitsrecht absoluut is. In de meest beknopte definitie zegt men in oude wetteksten dat boven een allodium alleen nog God en de Zon stond. Iedere vorm van vruchtgebruik of rechtspleging binnen het betrokken grondstuk, behoorde toe aan de bezitter. In wezen maakte een allodium zelfs geen deel uit van het koninkrijk waarbinnen het was gelegen. Het eigendomsrecht over allodium is dus aanzienlijk absoluter dan het hedendaags eigendomsrecht, want dit is immers onderhevig aan de wetten van het land waarbinnen het is gelegen.
Vele allodia vinden hun oorsprong in rijks- of koningsgoed, dat door de vorst wegens bewezen diensten aan een trouwe vazal werd geschonken en waarbij het statuut van allodium ten eeuwigen dag werd gewaarborgd. Ook het stichtingsgoed van de meeste middeleeuwse abdijen en kerken was doorgaans allodiaal, namelijk om de immuniteit van de stichting te waarborgen. Aldus Wikipedia. Dus eigenlijk is allodiaal bezit super bezit.

De toenemende bevolkingsdruk maakte dat meer land ontgonnen werd. Maar ook door de afschaffing in de late Middeleeuwen van de horigheid en lijfeigenschap, maakte dat mensen hierdoor niet langer gebonden waren aan de heerlijke gronden, de domeinhoeven, maar konden zich als vrije personen elders vestigen.
De schaalvergroting maakte een verdergaande arbeidsverdeling en specialisatie mogelijk. Hierdoor ontstonden er beroepen die niet direct van de landbouw leefden, maar er in de regel wel sterk van afhankelijk waren. Daarmee werd de basis gelegd voor het ontstaan van dorpen die later uitgroeiden tot steden. Grote concentraties van mensen in dorpen en steden hadden alleen bestaansrecht als hun voedselvoorziening gegarandeerd was. Aan de basis van wat later de natie staat zou worden hebben dorpen gelegen met zelfstandig opererende gemeenten. Een decentrale structuur heeft van oorsprong aan de basis gelegen van wat later een natie staat met een Centrale Overheid zou worden. Vergelijk de uitspraak van Gandhi: “India is zijn dorpen”.
De gebieden die onder hertogen, koningen., radjas, sultans vielen werden met geweld samengevoegd tot staten, en in de Derde Wereld tot kolonies. De vorming van de moderne natie staat zoals wij dat kennen is niet zachtzinnig toegegaan. Het concept van de staatkundige soevereiniteit( een concept vastgelegd bij de Vrede van Westfalen in 1648) markeerde een belangrijke mijlpaal in de sociale organisatie van de mens. Maar het betekende ook dat kolonies allodiaal bezit waren en bleven van de koloniale mogendheid. Zo konden de Nederlandse respectievelijk Engelse eigenaren Suriname met Manhattan ruilen in 1664. Het betekende ook dat mensen die in stamverband leefden binnen een natie staat het recht op hun grond kwijt waren. Daarom moet anno heden de Regering van de natie staat Zuid Afrika grond kopen van de blanke eigenaren om dat te herverdelen onder de zwarte bevolking, want alle goede grond is in bezit van de blanken . Mugabe heeft de gronden onteigend van de blanke boeren, maar hij was vergeten om eerst de ontwikkelingsachterstand van zijn boeren op modern niveau te brengen, met als gevolg kapotte landbouw. Robert Mugabe heeft daarom dan ook toegegeven dat zijn mensen geen grote bedrijven konden managen. Zimbabwe werd van netto-exporteur van voedsel een importeur van voedsel.

error: Kopiëren mag niet!