Reachte op artikel van R.R. Assen

Wiskundeleraar R.R. Assen heeft onlangs bij de redactie van Dagblad Suriname een tekening ingeleverd met blokjes en streepjes. Nou kan hij best mooi tekenen hoor, daar niet van, maar van de begeleidende tekst lusten de honden geen brood. Assen gaat juridisch faliekant de mist in.

Zijn oproep de Amnestiewet om redenen van staatsveiligheid aan te passen behelst niets minder dan een regelrechte oproep tot schending van de Surinaamse Grondwet en van de mensenrechtenverdragen die ingevolge de Grondwet deel uitmaken van Suriname’s constitutionele rechtsorde.

De verplichting om schendingen van het recht op leven te onderzoeken en verantwoordelijken te vervolgen, te berechten en te bestraffen volgt uit het vereiste dit recht door de wet te beschermen en uit de algemene verplichting mensenrechten te verzekeren en een effective remedy te bieden. Het grondrecht op leven mag zelfs bij een noodsituatie die de staatsveiligheid bedreigt niet aan de kant worden gezet, omdat het een niet-opschortbaar recht is. Het is notstandsfest oftewel non-derogable.

Als dit recht is geschonden door feiten die als ernstige schendingen van de mensenrechten kunnen worden aangemerkt, zoals buitengerechtelijke, standrechtelijke of willekeurige executies, is het verlenen van amnestie volgens vaste rechtspraak van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens verboden. Suriname is aan deze rechtspraak gebonden.

Verder ziet Assen over het hoofd dat de Grondwet ook De Nationale Assemblée verplicht om bij de uitoefening van haar wetgevende macht de Grondwet in acht te nemen. Artikel 23 daarvan staat om redenen van staatsveiligheid alleen tijdelijke beperkingen van grondrechten toe (‘gedurende een bepaalde periode’), terwijl amnestie niet tijdelijk maar permanent zou zijn. Reeds daarop stuit Assens voorstel af.

Nog belangrijker is dat de mensenrechtenverdragen waarbij Suriname partij is in Suriname verbindende kracht hebben (art. 105 Grondwet) en voorrang hebben op nationaal recht. Gelet op het amnestieverbod bij ernstige mensenrechtenschendingen dat uit die verdragen voortvloeit, zou een rechtsstatelijke wetgever dus niet eens behoeven toe te komen aan toetsing van Assens voorstel aan artikel 23 van de Grondwet.

Een van de achtergronden van het amnestieverbod is dat bestendige straffeloosheid kan leiden tot recidive van ernstige schendingen van de mensenrechten. Assens grashalmtactiek, een eufemisme voor buigen voor bedreiging met geweld en aantasting van de staatsveiligheid, heeft sinds de staatsgreep (1980) naast de Decembermoorden (1982), wrede bloedbaden in Moiwana (1986) en Pokigron (1987) opgeleverd. Daarbij werden vrouwen en kinderen vermoord en moesten mannen hun eigen graf graven. Ook noem ik de laffe moord op Herman Gooding (1990), die het politieonderzoek naar de executies in Moiwana leidde. Hij werd op straat met kogels doorzeefd.

Gelukkig zullen al deze moorden nooit verjaren dankzij een door Venetiaan bekrachtigde wet die met ingang van 17 november 2004 de oude verjaringstermijn voor moord (18 jaar) afschafte. Nabestaanden van de personen die in 1986, 1987 en 1990 werden vermoord hebben er, net als de nabestaanden van de Decembermoorden, recht op dat de daarvoor verantwoordelijken worden vervolgd, berecht en bestraft.

In plaats van de Amnestiewet opnieuw op te tuigen, zoals Assen wil, ligt het daarom meer in de rede dat De Nationale Assemblée de tot dusver nimmer ingetrokken Amnestiewet 1989 afschaft, ook al kunnen politie, Openbaar Ministerie en rechter die wet nu al negeren op grond van artikel 105 respectievelijk 106 van de Grondwet. Pas dan is er kans op de door Assen zo vurig verlangde orde, vrede en rust.

 Gerard Spong, 21 augustus 2021

error: Kopiëren mag niet!