Constitutioneel Hof: Gewijzigde Amnestiewet strijdig met Grondwet en Verdragen

Het Constitutioneel Hof heeft donderdag 22 juli in een openbare zitting geoordeeld, dat de gewijzigde Amnestiewet van 5 april 2012 in strijd is met de Grondwet en internationale Mensenrechtenverdragen. De gepleegde feiten op 7, 8 en 9 december 1982 komen niet in aanmerking voor amnestie. 

De oorspronkelijke Amnestiewet van 1989 werd in april 2012 door het toenmalige parlement gewijzigd, waardoor de mogelijkheid werd gecreëerd om de plegers van de mensenrechtenschendingen, waarbij 15 personen zijn doodgeschoten, straffeloos te stellen. In mei 2020 had de toenmalige NDP-fractie in de Assemblee middels het aanbieden van een verzoekschrift en onderliggende documenten het Constitutioneel Hof gevraagd om de gewijzigde Amnestiewet te toetsen. Er moest antwoord worden gegeven op de rechtsvraag of de wet in strijd is met de Grondwet van Suriname en/of met enige volkenrechtelijke overeenkomst.

Het Constitutioneel Hof is donderdagochtend tijdens de openbare zitting uitgebreid ingegaan op uitspraken van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens. Op grond van argumentaties en ingenomen standpunten rond amnestie komt het Hof tot zijn bevindingen. In de beargumentering heeft het Hof ook meegenomen bepalingen in de Grondwet en het BUPO-verdrag.

Het Hof heeft diverse voorbeelden aangehaald over het geven van amnestie. De strijdigheid met de Grondwet en mensenrechtenverdragen is alleen dan gerechtvaardigd, indien met de wijziging van de Amnestiewet van 1989 een dringend algemeen belang ten grondslag zou hebben gelegen. Het Hof acht dit dringend algemeen belang niet aanwezig.

Het Constitutioneel Hof is conform de Grondwet belast met het toetsen van de inhoud van wetten of gedeelten daarvan aan de Grondwet en aan van toepassing zijnde overeenkomsten met andere mogendheden en met  volkenrechtelijke organisaties. Het Hof is slechts bevoegd tot het oordelen of er van strijdigheid met de Grondwet of volkenrechtelijke overeenkomsten sprake is, doch niet tot het onverbindend verklaren van de wet of een gedeelte daarvan. Het is de Grondwetgever zelf die aan de beslissing van het Constitutioneel Hof het rechtsgevolg van onverbindend wording heeft gekoppeld. 

De openbare zitting van het Constitutioneel Hof was haar eerste sedert haar instelling.

SS

error: Kopiëren mag niet!