Onthullingen van mr. drs. A. Haakmat

Recentelijk werd mijn aandacht gevestigd op het boek van mr. drs. André Haakmat: Late oogst, politiek staatkundige en economische beschouwingen, waarin ik ook genoemd word.

Het boek heeft een wetenschappelijk karakter, maar de auteur is erin geslaagd de materie zodanig te brengen dat het zich bijna als een roman laat lezen. Het bestaat uit 17 hoofdstukken met een variëteit aan onderwerpen, de meeste met een juridische en/of politiek karakter. Toen ik ermee begonnen was, kwam bij mij de gedachte op, een recensie over te schrijven en wel m.b.t. het gedeelte over de grondpolitiek.

Het meest interessante gedeelte was tot mijn verrassing hoofdstuk 16: 8 december 1982, Cuba en Suriname. Hetgeen beschreven wordt heeft indruk op mij gemaakt, vanwege de grote betekenis voor onze samenleving in het bijzonder m.b.t. het 8-decemberproces. In dit artikel zal ik alleen aandacht aan genoemd hoofdstuk wijden en het gedeelte over de grondpolitiek in een andere verhandeling bespreken.

Hoofdstuk 16 kan beschouwd worden als een persoonlijke getuigenis van Haakmat die kort vóór 8 december 1982 o.a. vicepremier en minister van Buitenlandse zaken, Justitie, Leger en Politie was onder de toenmalige president Chin-A-Sen.

De auteur stelt dat als het om waarheidsvinding gaat veel zeer relevante feiten en omstandigheden niet boven water zijn gekomen. Zijn bedoeling is om een tipje van de grauwe sluier op te lichten, daarbij de hoop uitsprekende dat bij de behandeling van de zaak door de rechterlijke macht dieper graafwerk verricht zal worden.

Hierbij spreekt hij de wens uit dat de brief boven water zal komen waarin Horb (destijds samen met Bouterse behorende tot de belangrijkste militaire machthebbers) om interventie van de VS zou hebben gevraagd. Deze brief zou de beweerde rechtse couppoging moeten bewijzen die uiteindelijk het leven gekost heeft aan 15 vooraanstaande burgers.

Volgens Osvaldo Cardenas, destijds ambassadeur van Cuba in Suriname, die het boek: De revolutie van de sergeanten heeft geschreven, zou deze brief zich in het bezit van Bouterse moeten bevinden.

Cardenas heeft het boek waarschijnlijk geschreven om duidelijk te maken dat Cuba niets te maken heeft met de decembermoorden. De Cubaanse aanwezigheid in Suriname zou er slechts op gericht zijn het politieke proces in Suriname te begeleiden. Volgens Cardenas zou de “kwaaie genius”, de hoofdveroorzaker van de problemen in Suriname, niemand minder zijn dan André Haakmat zelf. Dit wordt door laatstgenoemde uitdrukkelijk tegengesproken.

Haakmat vertelt dat hij in die tijd zowel adviseur was van Daal als van Horb. De relatie tussen Bouterse en Horb raakte vertroebeld en laatstgenoemde maakte een reis naar de VS. Er zouden in de VS ontmoetingen geweest zijn tussen Horb, ex-president Chin-A-Sen en de CIA. Rondom die tijd werd er een poging ondernomen om een algemene staking te organiseren o.l.v. Cyriel Daal, voorzitter Moederbond.

Volgens Cardenas zou tijdens die staking Horb vanuit de VS naar Suriname terugkeren en zou hij met een massale volksdemonstratie worden ontvangen, aangevoerd door prominente politieke en sociale figuren die zijn tussenkomst zouden vragen om het land te redden.

De poging om een algemene staking te organiseren mislukte o.a. omdat Fred Derby zijn medewerking daaraan niet had verleend. Cardenas vermeldt dat ondertussen Haakmat – die naar het schijnt – in zijn dubbele positie als adviseur, het brein achter de samenzwering was, het land haastig had verlaten. Als reden hiervoor zou Haakmat hebben opgegeven dat zijn huis was aangevallen door milities.

Volgens Cardenas zouden de dubieuze praktijken van Haakmat door majoor Horb op de televisie aan de kaak zijn gesteld.

Haakmat geeft aan dat hij een dertig jaar durende vriendschap met Chin-A-Sen had die aan diggelen was gevallen. Zijn contacten met Horb beschrijft hij als zeer oppervlakkig en ontkent ten stelligste enig contact met de CIA gehad te hebben. Ook zou er geen communicatie geweest zijn met ex-president Chin-A-Sen na diens vertrek.  

Haakmat zegt dat hij in eerste instantie door Bouterse genoemd werd als het brein achter de samenzwering, maar dat laatstgenoemde er naderhand achtergekomen zou zijn dat hij, Haakmat, niets daarmee te maken had.

Wat Haakmat erg stoort is dat Cardenas Cyriel Daal ervan beschuldigd zou hebben dat hij opgeroepen had tot gewelddadig verzet. Haakmat stelt dat hij alle toespraken voor Daal heeft geschreven en dat laatstgenoemde in alle vezels van zijn lichaam een vredelievende man was die op geen enkele podium tot geweld heeft opgeroepen.

Haakmat had al eerder zijn visie op het gebeurde gegeven in zijn boek: De revolutie uitgegleden (1987).

Hij eindigt met: “Cardenas heeft gesproken en hij kan zijn woorden niet terugnemen. In dit stuk heb ik daarom tegenover zijn testimonio, derhalve mijn getuigenis gesteld naar waarheid.

Carlo Jadnanansing

 André Haakmat, Late oogst, politiek staatkundige en economische beschouwingen, 175 pag.

Uitgeverij: Novum Pro, 2020. ISBN: 978-3-99107-383-3

error: Kopiëren mag niet!