Plantageslavernij afgeschaft maar ketens niet verbroken door uitblijvende verzoening

Gisteren was het alweer 158 jaar geleden maar dat de slavernij in Suriname werd afgeschaft. Daarvoor was maar liefst 200 jaar levende mensen in slavernij gehouden als eigendom en als dieren verhandeld. Europese steden als Amsterdam voeren daar wel bij als de rijkste steden ter wereld, en dat zijn ze ook gebleven. Nu is in Nederland recent onderzocht of ook niet andere steden geprofiteerd hebben van de slavernij in Suriname en dat blijkt ook het geval te zijn met Utrecht, maar daarover straks meer. De koloniale mogendheid Nederland heeft in verkapte vorm de slavernij nog 10 jaar voortgezet tijdens de periode van het Staatstoezicht en daarna volgde weer een periode van zware uitbuiting van uit Azië (India en Indonesië). De uitbuiting wordt gestaafd door de tientallen opstanden die onder de Hindoestaanse arbeiders plaatsvonden, in totaal 40 tot 1910 waar het koloniale leger en/of de politie moest worden ingezet om de opstanden te breken. De eerste opstand van de Hindoestanen was al op 22 juli 1873 op plantage Goudmijn, dat is binnen anderhalve maand na de bekende 5 juni 1873 toen de eerste bekende boot Lallarookh hier aankwam met de contractarbeiders uit India. De uitbuiting van mensen is synoniem aan de koloniale geschiedenis van Suriname. In de koloniale periode is de bevolking in de kolonie Suriname opgedeeld en tegen elkaar opgezet, door sommige groepen voor te trekken en andere groepen te negeren en te laten verkrotten en verpauperen. Ook is ingeprent een voorkeur en liefde van alles wat uit Holland komt en dat in Suriname niets mogelijk is. In 1975 werd een verdeelde bevolking achtergelaten, het deel dat niet wenste om samen als een natie voort te gaan is toen rond deze periode verkast naar Holland voornamelijk. Intussen is de stand van zaken dat een groot deel van de bevolking is verhuisd naar Holland en geen rol van betekenis heeft in het bestuur van het land. We kennen net als in Engeland of Canada nog geen ministers gekend die afkomstig zijn uit de minderheden. Alleen in de entertainment wereld en in de sportwereld is er schoorvoetend erkenning, maar gepaard gaande ook met veel ongelijke behandeling en onderscheid. Nederland is een welvarend land en de stand van zaken is dat Suriname 158 jaar na de formele stopzetting van de slavernij en amper 45 jaar na onafhankelijkheid, een zeer kleinschalig land is met afwisselende perioden van (schijn)welvaart en van economische malaise. Er is in Suriname bij de onafhankelijkheid geen basis achtergelaten om een land verder tot ontwikkeling te brengen en wat goed is verder uit te bouwen. De basis is niet het achterlaten van bedrijven of structuren, maar kundige mensen en een opvoed- en onderwijssysteem dat vooruitgang en ontwikkeling genereert. En dat is nooit aanwezig geweest in Suriname. Bij 158 jaar Keti Koti zeggen wij dat Nederland sorry moet zeggen en herstelbetalingen moet afspreken met de Surinaamse regering. De herstelbetalingen moeten plaatsvinden niet eenmalig maar door duurzame investeringen om de 10 jaar in de gezondheidszorg het onderwijs en de agrarische en andere groeisectoren in Suriname maar ook de sport met name voetbal. We denken dan aan beurzen waarbij Surinaamse specialisten worden opgeleid met een terugkeercontact en vernieuwing van het Surinaams curriculum van universeel basisonderwijs van 4-16 jaar tot academisch onderwijs en research. We denken ook aan partnerschappen vb. tussen Surinaamse en Hollandse boeren. We zien nu in de sport dat Hollandse clubs een vijandige houding hebben naar de nationale selectie van Suriname en spelers die opgeroepen zijn de gelegenheid niet geven om voor onze nationale selectie uit te komen. Ook zien we steeds obstakels opkomen voor de export van Surinaamse groenten. We zien dus dat in Holland het besef over het slavernijverleden heel laag is of er is geen spijt bij de huidige generatie beleidsmakers en politici en ook niet bij het koninklijk huis over de mensenrechtenschendingen waarvoor het Koninkrijk der Nederland verantwoordelijk is. Dat is er nooit geweest, getuige ook de Nederlandse betrokkenheid bij de coup van 1980 en dus de 8 Decembermoorden van 1982. Het wegzetten van de archieven over de Surinaamse geschiedenis achter slot en grendel is ook een schending van de mensenrechten van de Surinaamse mens. Men meent kennelijk dat het toegestaan is, ook nu dat sterke landen zwakke landen uitbuiten en daardoor welvarende samenlevingen in stand houden. De zwakke landen betalen daardoor met menselijk leed nog steeds voor de welvaart van de rijke landen in de wereld, enkele uitzonderingen daar gelaten. Ondertussen blijft Suriname het enig soeverein land na Holland dat Nederlands als officiële taal kent. Dat is een systeem Suriname benadeelt vooral in de internationale samenwerking. We constateren dat de slavernij in de oude vorm niet meer in Suriname bestaat met plantages en alles, maar dat de ketens nog niet zijn verbreken in de hoofden van onze mensen die het vliegtuig hebben gepakt en vanuit hun zolders artikeltjes en posts verzenden over Suriname. Maar ook in het hoofd van de Surinaamse regeerders, politici en beleidsmakers zijn de ketens niet verbroken. Want hoe anders zou je dan voortdurende corruptie en wanbestuur verklaren. Wij verklaren dat niet louter met Surinaamse onkunde.        

error: Kopiëren mag niet!