Rosanda Courtar: “Het is niet de bedoeling slechts te signaleren, maar ook echt te handelen”

In Suriname maakt 81 procent van de kinderen in de leeftijd van 11 tot 18 jaar in de thuissituatie minimaal een vorm van mishandeling mee. Een kleine groep trainers die binnen het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en cultuur (MinOWC) werkzaam zijn, is getraind in het signaleren en het stoppen van kindermishandeling. Aan deze module hebben trainers van het Centrum voor Nascholing Suriname (CeNaSu), de begeleidingsdienst en Onderwijsinspectie deelgenomen.

In gesprek met Dagblad Suriname zegt Rosanda Courtar, waarnemend directeur van het Centrum voor Nascholing Suriname (CeNaSu): ‘Het MinOWC heeft vanuit CeNaSu de voorgesprekken gedaan over de inhouden en vorm van de training. Het thema zorg voor kinderen is altijd belangrijk geweest voor het MinOWC, maar nu dankzij Covid-19 nog meer. We hebben daarna de inventarisatie onder de zorgleerkrachten gedaan om te komen tot de deelnemers. MinOWC heeft ook personen geïdentificeerd om als trainer opgeleid te worden. De MinOWC-trainers zijn beschikbaar voor vragen nu, maar ook voor vragen die later in de praktijk mochten opduiken. CeNaSu zal dit traject waarschijnlijk herhalen voor een tweede groep leerkrachten die nu niet meegenomen konden worden. Er zijn na dit traject ook andere trajecten die we vanuit het MinOWC, CeNASu aanbieden met betrekking tot  de zorg.’

Courtar geeft aan, dat er vijf vormen zijn van kindermishandeling, te weten: Lichamelijke mishandeling, lichamelijke verwaarlozing, psychische mishandeling, psychische verwaarlozing en seksueel misbruik. De leerkrachten worden volgens Courtar zo goed mogelijk getraind.

‘Er worden real life cases, die ze zelf hebben meegemaakt, besproken. Er wordt zeer praktisch ingegaan op de vraag wat te doen. Men kan oefenen in elke situatie waarbij er contact met kinderen is, dus niet alleen wanneer de scholen open zijn. Een trainee noemde een voorbeeld vanuit de eigen familie. Een ander noemde een voorbeeld uit de buurt. Oefenen in signaleren kan dus overal. Als groep doorlopen we dan de stappen die men in de praktijk kan zetten. Het is niet de bedoeling slechts te signaleren, maar ook echt te handelen. Dit is wel in balans. We starten niet als boeman van de ouders. De bedoeling is steeds om hen ook te ondersteunen in het zo goed mogelijk zorgen voor hun kind.’ 

Tijdens de training zijn diverse technieken aan bod gekomen om het gesprek met het kind zorgvuldig aan te gaan. ‘Met behulp van deze technieken verwachten wij dat onze (zorg) leerkrachten zo een gesprek aandurven, want wij weten dat het vaak ontbreekt aan deze kennis. Verder zijn wij van mening, dat kindermishandeling niet bij één persoon hoort te liggen. Met andere woorden, meerdere personen op school dienen zich over dit probleem te buigen.’

Courtar geeft verder aan, dat ze willen toewerken naar de implementatie van een handelingsprotocol op alle scholen, zodat iedereen op school weet hoe er gehandeld moet worden als er mishandeling wordt gesignaleerd. In zo’n protocol moet ook komen te staan wanneer en bij wie er een melding moet worden gedaan als er bij een kind sprake is van een uit de hand lopende, dreigende situatie. Kinderen die te maken krijgen met kindermishandeling kunnen volgens Courtar contact opmaken met de MiLijn (tel. 123) die kinderen, en tegenwoordig ook volwassenen, opvangt met vragen over onder andere kindermishandeling.

SK

error: Kopiëren mag niet!