Sinds de oprichting van de Chinese Communistische Partij (CCP) in juli 1921 is ze gegroeid tot bijna 92 miljoen leden, wat neerkomt op 6,6 procent van de totale bevolking van China.
De CCP heeft een machtsmonopolie in China sinds de door Mao Zedong geleide partij nationalistische rivalen versloeg en in 1949 de Volksrepubliek stichtte. Ze heeft 91,9 miljoen leden.
Vrouwen blijven ondervertegenwoordigd in de partij. In 2019 waren er ongeveer 25,6 miljoen vrouwelijke leden en 66,3 miljoen mannen. Er zijn bijna geen vrouwen in de partijelite, met slechts één, Sun Chunlan, onder het 25-koppige Politburo – het besluitvormende orgaan van de partij.
De CCP roept om de vijf jaar haar Nationale Partijcongres (NPC) bijeen om belangrijk beleid vast te stellen en het Centraal Comité te kiezen, dat ongeveer 370 leden en plaatsvervangers omvatte, waaronder ministers, hoge regelgevende functionarissen, provinciale leiders en militaire officieren.
Het Centraal Comité fungeert als raad van bestuur voor de CCP en haar mandaat is om het Politbureau te selecteren.
Naarmate de bevolking als geheel ouder is geworden, is de partij dat ook. In 2019 was meer dan een derde van de partijleden minstens 61 jaar oud.
Sinds hij in 2012 aan de macht kwam, heeft president Xi Jinping de controle over de partij geconsolideerd. Xi drong er bij het wetgevende orgaan van China op aan de limieten voor de presidentiële termijn te beëindigen, waardoor hij een weg vrijmaakte om voor het leven te regeren.
