Mr. André Jainundun Saheblal 94 jaar!

Een zeer ijverige en vooral zachtmoedige persoonlijkheid

Deel 1

Prof. Chan E.S. Choenni Mr. André Saheblal, voormalig directeur van het Ministerie van Justitie en Politie in Suriname, bereikt op donderdag 22 april 2021 de zeer respectabele leeftijd van liefst 94 jaar. De jurist Saheblal stuurt regelmatig whatsapp berichten, emails alsook reacties via messenger; hij is dus nog steeds actief op de digitale snelweg. In 2020 had Saheblal nog een blog. Bij vragen over historische gebeurtenissen stuurt hij vanuit Suriname een zelf getypte tekst. Twee weken voor zijn verjaardag heeft hij het concept van dit artikel doorgenomen en enkele suggesties gedaan via de mail.

Mr. André Saheblal is still going strong. Het stoomschip Mutlah bracht driemaal Hindostaanse contractarbeiders naar Suriname en ook driemaal uitgediende contractarbeiders terug naar India. Wie is deze bijzondere Hindostaanse Surinamer die niet alleen zo’n hoge leeftijd heeft bereikt, maar nog steeds mentaal actief is en graag zijn parate kennis deelt? Het levensverhaal van de heer Saheblal is veel betekenend en zijn levenservaringen verdienen het dan ook om breder te worden gedeeld. Veel van zijn ervaringen zijn namelijk in grote mate exemplarisch voor het leven van Hindostaanse mannen geboren vóór de Tweede Wereldoorlog die de stap hadden gezet om de kleinlandbouw vaarwel te zeggen voor een intellectueel beroep te kiezen. Maar om te kunnen slagen waren -gegeven de toenmalige zware levensomstandigheden, belemmeringen en uitdagingen- vooral ijver, doorzettingsvermogen én incasseringsvermogen nodig. Dat waren kenmerken waarover veel Hindostaanse contractarbeiders beschikten. Zij hebben dat meestal voorgeleefd en doorgegeven aan hun kinderen. Het zij echter met nadruk gezegd: velen is het toen niet gelukt om dit doel te bereiken. André Saheblal lukte het wel door zijn intelligentie en kruiwagens, maar ook door zijn zachtmoedigheid en integriteit. Vermeldenswaard is dat Mr. Saheblal één van de weinige nog in leven zijnde kinderen is van Hindostaanse contractarbeiders. Hij behoort tot de zogenoemde tweede generatie Hindostanen in Suriname. Omdat hij zijn levensverhaal voor een kleine groep geïnteresseerden op papier heeft gezet en ik hierover beschik, kan ik zijn levenswandel schetsen. Ouders afkomstig uit India André Saheblal heeft op basis van gesprekken met zijn vader Saheblall en zijn moeder Khubraji hun emigratie vanuit India naar Suriname gereconstrueerd. Zijn vader wilde dat André hun emigratie ervaringen zou vastleggen en ook dat hij advocaat moest worden. Saheblall met dubbele l was de voornaam die zijn vader opgaf bij de emigratie-autoriteten in India. Conform het advies in Suriname bij de invoering van Hindostaanse achternamen (familienamen) werd Saheblal de familienaam, maar wel met één l. Kortweg is hun emigratieverhaal als volgt. Vader Saheblall en moeder Khubraji arriveerden met het stoomschip Mutlah II op 12 mei 1912 in Suriname. Zij werden als contractarbeiders tewerkgesteld op de grote suikerplantage Mariënburg. Beiden behoorden tot de groep der nakomers onder de Hindostaanse contractarbeiders. Blijkens het opgetekende verhaal heeft vader Saheblall bewust gekozen om te emigreren naar Suriname. Vader Saheblall vertelde over hun vijfjarige contractperiode onder andere dat tijdens de vrije uren werd gevist met hengels in de loostrenzen voor eigen consumptie. Er was ook een plantagewinkel om inkopen te doen. Ook werd er (onder toezicht) op zaterdag een markt gehouden. Handelaren uit Paramaribo verkochten hun goederen, zoals ‘klaargemaakte kledingstukken’ en landbouwproducten. Het echtpaar Saheblall-Khubraji kreeg zes kinderen; drie zonen en drie dochters. André Saheblall werd op 22 april 1927 op Duisburg geboren. Hij was de jongste zoon en groeide op in Duisburg, waar de beide aan elkaar grenzende percelen samen 2 ha groot waren. Zij waren gelegen aan het toen drukbevaren Saramaccakanaal. Dat was toentertijd de waterweg naar Paramaribo voor bewoners van onder andere de Leidingen (Kandál) en het district Saramacca waar veel Hindostanen waren gevestigd. Vóór de Tweede Wereldoorlog behoorde Duisburg nog niet tot Paramaribo; evenmin als de naastgelegen plantages Zorg en Hoop en Hermitage. De zuidgrens van Paramaribo was namelijk bij Poelepantje waar een klein centrum was. Daar was ook een markt en de destijds levendige Koningstraat; die was nog niet geasfalteerd. Het verkeer vanuit Duisburg vond plaats met boten die aanmeerden bij Poelepantje en vervolgens kon men doorvaren naar Paramaribo Centrum (de Stad, zei men en in het Sarnámi: Sahar). De eindhalte was aan het Vailliantsplein waar nu het gebouw van Telesur staat.

Gebrekkige infrastructuur

Om het levensverhaal van André Saheblal goed te begrijpen is een schets van de context van de gebrekkige infrastructuur destijds van groot belang. De problemen en vooral de tijd die gemoeid was om Paramaribo Centrum te bereiken waar welhaast alle belangrijke voorzieningen waren, bepaalden toen ook de kansen voor veel Hindostanen op mobiliteit. Het is tegenwoordig welhaast niet voor te stellen dat een afstand van nauwelijks vijf kilometer tijdens de jeugdperiode van Saheblal een groot verschil kon maken in maatschappelijke status. Destijds moest André Saheblal om de Paulusschool (Muloschool) te bezoeken gelegen aan de Gravenstraat (tegenwoordig Henck Arronstraat) verhuizen naar Sahar en verblijven in het jongensinternaat Rajpur aan de Mahonylaan.

Jeugd

André Saheblal groeide op Duisburg op als zoon van een kleinlandbouwer en in het bijzonder een groentekweker. Al vroeg leerde hij hard werken en tegelijkertijd moest hij ook onderwijs volgen op de buurtschool. Omdat hij een pientere jongen was, wilden zijn ouders -zoals eerder vermeld- dat hij verder moest studeren en liefst advocaat worden. Na enkele jaren op een buurtschool werd gekozen voor de rooms-katholieke Sint Jozef Jongensschool aan de Wanicastraat 119 (tegenwoordig J.A. Pengelstraat), waar de fraters van Tilburg de leiding hadden. André Saheblal werd als twaalfjarige in de vijfde klas geplaatst en haalde zijn opgelopen achterstand in het Nederlands en geschiedenis vrij snel in. Van 1939 tot juli 1942, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog bezocht hij deze strenge school. Hij behaalde het getuigschrift en was een van de beste leerlingen. Maar André Saheblal moest thuis ook nog allerlei werkzaamheden verrichten voordat hij de school bezocht en ook na school. De landbouwerszoon vertelt: Het is bijna niet te beschrijven hoe wij, broer Dhanradj en mijn persoon, (moeder hielp soms ook), dagelijks in de middaguren volle emmers water uit het Saramaccakanaal haalden om alle bedden met groenten en kleine plantjes te besproeien. Iemand, die dit werk nooit gedaan heeft, zal niet willen geloven hoe zwaar en tijdrovend het werk van de groenteteler is, alvorens hij met de verkoop van het eindproduct wat inkomsten verwerft. De groenten verzorgen in de droge tijd wanneer het niet regende, was geen gemakkelijk karwei. Maar dat was onze dagelijkse bezigheid, naast alle andere taken. En niemand klaagde erover en niet te vergeten dat het regelmatig bestrijden van het onkruid ook een deel van de verzorging was. De groenten werden door vader Saheblall in Paramaribo verkocht en een deel werd door ons geconsumeerd.

Sint Paulusschool

Omdat hij door moest leren werd besloten dat André Saheblal mulo-onderwijs zou volgen. Destijds werd schoolgeld betaald voor mulo-onderwijs en zijn oudste broer Piertiradj die al een salaris als kleermaker verdiende zou zijn studiekosten bekostigen. Hij moest naar de Sint Paulus muloschool in Paramaribo en dat betekende dat hij moest verhuizen van Duisburg. Er werd gekozen voor een verblijf in het rooms-katholieke jongensinternaat het Educanaat Rajpur gevestigd aan de Verlengde Mahonylaan 25. Als vijftienjarige werd hij in september 1942 als leerling van de vijfde klas toegelaten. De muloschool had toen acht klassen en een mulodiploma werd als iets prestigieus beschouwd. Het was toen eigenlijk ook eindonderwijs. André Saheblal had al bijlessen in het Engels en Frans als voorbereiding op het (toekomstige) mulo-onderwijs gedurende vier middagen in de week van 18.00 uur tot 20.00 uur gevolgd.

Internaat Rajpur

Volgens André Saheblal was het regime op dit internaat voor Hindostaanse jongemannen toen zeer streng. Op overtreding van huisregels stonden tuchtstraffen, zoals strafregels maken, het erf bezemen, onthouding van gunsten, etc. Deze waren gedragscorrigerende maatregelen. 0m 05.30 uur ’s morgens luidde de zuster de (school)bel: direct wakker worden, samen het morgengebed doen, het slaapgerei opbergen in jouw kast, waarna tandenpoetsen, gezicht wassen, haren kammen en vervolgens snel in de rij gaan staan voor het bezoek aan de kerk. Als de bel om 06.00 uur ging, stond een ieder keurig in de rij om in alle stilte naar de kerk te gaan, die op een steenworp afstand stond. 0m 07.00 uur ging de kerk uit, en in de rij lopend trad men de eetzaal binnen. Eerst een gebed, dan het ontbijt en nadien opnieuw een slotgebed, vervolgens maakte een ieder zich gereed om naar school te gaan. 0m 07.30 uur vertrok een ieder naar zijn school en na de schooltijd was een ieder op tijd terug in het internaat om het middagmaal te gebruiken. De vaste regels waren: bidden vóór en na het eten en vóór en na het slapen. Hierna was men tot 15.00 uur vrij om te spelen of zijn huiswerk te maken. 0p elke schooldag was men verplicht van 15.00 uur tot 17.00 uur in de groentetuin te werken. Alleen de mulo-leerlingen werkten slechts één uur per schoolmiddag omdat zij veel schoolwerk kregen. Om 20.30 uur moesten de muloschool jongens naar bed. Na dit uur was niemand meer in de studeerkamer. Mede door deze discipline hebben vele Hindostaanse jongemannen die op dit internaat hebben gezeten later goed gepresteerd in Suriname. De schoolvorderingen verliepen uitstekend, maar André Saheblal liep in het laatste schooljaar van de Paulusschool een malaria koorts op. Daardoor slaagde hij niet voor zijn mulo eindexamen. De liefdevolle zusters van het internaat hebben mij opgebeurd en moed ingesproken.

Racisme en discriminatie

Nadat hij in 1947 zijn mulodiploma had behaald moest André Saheblal nu een vervolgopleiding doen. Niet alleen het harde werk thuis en later het strenge regiem in het internaat Rajpur waren een grote uitdaging in het leven van André Saheblal om via het onderwijs vooruit te komen. Ook het racisme en de discriminatie die hij als Hindostaanse jongeman moest ondergaan in een Creoolse omgeving waren belemmeringen die moesten worden overwonnen. André Saheblal: Omdat ik de beste van de klas was, wilde een ieder naast of achter mij zitten om tijdens de repetitieperiode kans te maken van mijn werk af te kijken. Als ik aan de (domme) leerlingen (Babel en Fräser) mijn antwoorden niet liet zien, kreeg ik een pakslaag van ze. En als je aan de frater vertelde, kregen zij wel straf, maar ik werd de dupe van want zij rammelden mij. Ook op de Sint Paulus muloschool was hij vaak in een eenlingpositie en werd hij onder andere geplaagd om zijn achternaam. Hij moest echter de pesterijen accepteren en denken aan zijn schoolopleiding. Hij moest vooral geen ruzie maken en dus de vernederingen verdragen. Natuurlijk was ik verdraagzaam, maar waar lagen de grenzen daarvan? Ik was er gewoon bij als men tegen mij zei: “Saheblal, Baboelal, eet mijn bal”, aldus André Saheblal.

Bron: Hindorama.com: https://www.hindorama.com/mr-andre-jainundun-saheblal-94-jaar-een-zeer-ijverige-en-vooral-zachtmoedige-persoonlijkheid-prof-chan-e-s-choenni/

Met toestemming van Mr. André Jainundun Saheblal

error: Kopiëren mag niet!