Koers is kwestie van wet en praktijk

Na uitgebreide deliberaties, waarbij op gegeven moment de DNA-leden van de coalitie niet geheel met elkaar op een lijn stonden, werd de wijziging van de valutawet op dinsdag toch met algemene stemmen aangenomen, dus ook met goedkeuring van de oppositie. Dat is iets dat niet vaak in DNA voorkomt. De valutawet, officieel geheten, de Wet Controle Valutaverkeer en Transactiekantoren, werd aangenomen en afgekondigd vlak voor de verkiezingen in maart 2020. De wet werd door de rechter in kort geding in mei 2021 opgeschort op vordering van de DNA-oppositiefracties van de VHP en de NPS.  Dat was een van de weinige keren dat de rechter over ging tot zo een besluit. Een zaak waarover aanvankelijke de leden van de coalitie ook over verdeeld waren, was de invoering van een speciale task force die zou worden belast met opsporingsbevoegdheden. Deze zou invallen plegen op adressen waar vermoedelijke illegaal zou worden gehandeld met valuta en ook bedragen in beslag nemen en verbeurd verklaren. Na kritiek is deze bepaling uit het wetsvoorstel geschrapt, waardoor de gehele coalitie met elkaar op een lijn kwam te liggen. Bij afkondiging van de wet zal exact duidelijk worden wat de exacte wijzigingen zijn geweest in de vorige wet. In elk geval is het de bedoeling van de wet is erop gericht om de koers voor de valuta in bedwang te houden. De VES heeft eerder aangegeven dat wetten niet zullen zorgen dat we een stabiele koers krijgen, wel de versterking van de basis van de economie met name de verbreding en diversificatie van de economische productie. Door personen die de economie volgen, is al gezegd dat er enkele geldstromen zijn die ervoor zorgen dat alle beschikbare dollars worden opgesoupeerd en zelfs naar buiten worden gezonden naar een bepaald groot thuisland. We hebben niet de indruk dat het aanvankelijke doel en de intentie van de wet van maart 2020 niet is gewijzigd. Die wet ging ervan uit dat geldtransactiekantoren (wisselkantoren en geldovermakingskantoren) een belangrijke rol vervullen binnen de financiële markt. Deze wet probeert om het handhavingsregime van de Wet Toezicht Geldtransactiekantoren van 2012 (uit de periode Bouterse 1) aan te vullen. De valutawet probeert het tegengaan van money laundering en de financiering van terrorisme. Om deze doelen te bereiken wenst de regering het contante betalingsverkeer zo veel als mogelijk te ontmoedigen. En het girale betalingsverkeer zoveel als mogelijk te stimuleren. De wet probeert het witwassen en speculeren met vreemde valuta te voorkomen. Om deze effecten te bereiken heeft de regering de valutawet aangescherpt waardoor men hoopt de valutatransacties en het valutaverkeer verdere regels te ordenen.

De vorige regering is van oordeel geweest dat met de Wet Toezicht Geldtransactiekantoren (van 2012) een belangrijke stap gezet was in de ordening van deze sector en om de integriteit van het financieel stelsel van Suriname te waarborgen. En dat het was gelukt om met name de

met de financiële sector gerelateerde illegale activiteiten zoals money laundering en financiering van terrorisme tegen te gaan. De vorige regering was van oordeel (pas in maart 2020) dat het haar was gebleken dat er illegale geldtransacties dan wel illegaal opererende “geldtransactiekantoren” zijn die invloed hebben op het financieel stelsel in het bijzonder op haar integriteit. Dat zou zo zijn omdat deze transacties buiten het zicht van de toezichtinstituten plaatsvinden. We hebben de indruk dat deze regering iets minder moeite heeft met de activiteiten van de geldtransactiekantoren, vooral de prijsbepaling van de dollar op basis van de vraag en aanbod. Waar de regering wel moeite me heeft is de regelrechte illegaliteit door codes niet na te leven en witwassen. De wijziging van de wet heeft de druk die er was op valutahandelaren enigszins verlicht en zijn niet meer neergezet als de boeman. De wet heeft een zeer liberaal karakter waarbij de vrije handel meer ruimte nu krijgt. De wetswijziging heeft als doel gehad om de dollar (en de euro) weer te vestigen als een handelsgoed dat onderhevig is aan de wetten van vraag en aanbod (dus aan de wetten van schaarste). We weten dat Suriname geen geleide economie is, maar een vrije economie, een gegeven dan opgelegd is door de landen die de wereldeconomie domineren via het neokoloniaal systeem. Wij zijn vrij, maar wij bepalen niets, wij zijn prijsnemers. Suriname is een vrij land, maar ook een slachtoffer van de vrijheid. En dat is ook te merken op het koersenfront. De Surinaamse regering heeft geen vat op de valutastromen en in die richting moeten de oplossingen volgens ons ook niet worden gezocht. Er zijn gaten in onze boot, wat Suriname nu heeft geaccepteerd is dat we iets ijveriger zullen moeten gaan hozen. En dan hopen we niet op een storm en dat we niet verzuipen. We weten uit de ervaring dat de regering nooit op sympathie moet rekenen van de valutahandel (bekend als de cambio’s en de andere opkoop- en verkoopplekken bijvoorbeeld bij supermarkten). We denken dat met de wijzigingen in de wet de regering iets meer dollars tot haar beschikking zal hebben om een paar basale importen veilig te stellen (voedsel, medicijnen) en iets buiten die grenzen te gaan, maar op den duur zal de regering voorlopig toch wel klem komen te zitten wanneer we steeds verder van de basisgoederen gaan. Dan denken we aan de importen van de bedrijven die inputs moeten importeren. We zien daarom niet direct een stopzetting van de paralelmarktkoers. De vraag is welke koers naar welke koers zal neigen en wie steeds de trend zal zetten. In het geheel blijft de SRD de gebeten hond en in het verlengde daarvan de loontrekker (de werkende mensen die geen gedollariseerd loon hebben: het overgrote deel van de werkende mensen). Totdat de regering niet royaal over middelen beschikt, zal de situatie niet noemenswaardig verbeteren. We zijn niet enthousiast maar hopen zeker op betere tijden, op stabiliteit.

error: Kopiëren mag niet!