Afschuw over mishandelingsvideo dochtertje

Wilgo Koster, lid van het integraal kinderbeschermingsnetwerk ‘IK BEN’, spreekt zijn afkeuring uit over de beelden die circuleren, waarop te zien is hoe een vader een mes houdt voor zijn dochtertje en haar flinke klappen toebrengt. Het kind wordt gestraft, omdat ze naar haar moeder vraagt. “Je … moeder is weg en wil niets met je te maken hebben”, zegt de man, terwijl het kind geestelijk en lichamelijk wordt mishandeld. De lugubere laffe daad is op video vastgelegd. Koster reageert dat het opmerkelijk is dat wij nog steeds geen ombudsbureau hebben en onze instanties nog onvoldoende ingrijpen. Dat het ministerie van Sociale Zaken heeft aangegeven dat hulp wordt geboden, is voor Koster goed, maar ook nog onvoldoende. “Sorry, maar er zijn ook andere gevallen en welke instantie in Suriname is uitgerust om kinderen te begeleiden die mishandeld worden?”, vraagt Koster. Hij noemt het tekort aan opvangmogelijkheden. Het ontbreken van instanties maakt Koster boos.

Vanaf 1993 heeft Suriname het Kinderrechtenverdrag getekend. “Bovendien is in een ander getekend verdrag bepaald dat een deel van ons bruto nationaal inkomen gaat naar de kwestie rond kinderen en daar doen we niets mee”, verduidelijkt Koster. Recentelijk is er een evaluatie geweest over het doorverwijzingssysteem in Suriname en hoe dat eruit zou moeten zien. Koster merkt op dat niet alle overheidsinstanties een doorverwijzingssysteem willen. Op dat vlak is er nog veel te winnen en is meer samenwerking nodig. Hij noemt als belangrijk punt dat instanties zich vaak baseren op datgene wat zij moeten doen en dat het daarmee ophoudt. Daarom pleit Koster ook voor bij- en omscholing van ambtenaren. “Het is onvoorstelbaar dat we zo weinig doen voor onze kinderen.” Buren en instanties moeten optreden wanneer zaken worden gezien die niet correct zijn. Daarbij is tactvol omgaan met de situatie nodig. “Want vaak worden buren onderdeel van het probleem, doordat er niet tactvol wordt omgegaan met hun signalering richting de instanties”, aldus Koster.

Bruce Sariredjo, waarnemend hoofd van het Bureau voor de Rechten van het Kind, beaamt dat de samenwerking tussen de diensten bij de overheid verbeterd moet worden om geweld tegen kinderen aan te pakken. De bewustwording om te weten waar hulp gezocht kan worden, moet vergroot worden. Hij meent dat er verschillende diensten zijn, die zich met het vraagstuk bezighouden. “Mensen kunnen bij de politie of bij ons terecht, waar we de problemen aanhoren. Binnen Sociale Zaken is er een maatschappelijke dienst, die zorgdraagt voor de begeleiding van gezinnen, maar mensen moeten weten waar men naar toe kan. Ondertussen is gewerkt aan een uniform formulier, omdat verschillende diensten allemaal hun eigen formulieren gebruikten. Het is voor het overzicht en efficiëntie beter als met een standaard gewerkt wordt. De overheid wordt ondersteund door Unicef en werkt aan de digitalisering van de data. Data zijn nodig om beleid te kunnen maken”, vertelt Sariredjo. Omtrent een ombudsman is Sariredjo positief. De ombudsman zou als onafhankelijke instantie van de overheid van toegevoegde waarde kunnen zijn. Sariredjo zegt dat een wetsontwerp al jaren hiervoor ligt. Dit zou opgepakt kunnen worden door De Nationale Assemblee, waardoor de samenleving nog een extra mogelijkheid heeft om op te komen voor de situatie van kinderen.

RB

error: Kopiëren mag niet!