Zes tapirs in 2018 uit Suriname geëxporteerd naar China

‘WWF Guianas geen voorstander van handel in wild gevangen dieren en helemaal niet als ze zijn bedreigd en een beschermde status hebben’ 

Al vele jaren is er een levendige handel van in het wild gevangen dieren in Suriname. Duizenden dieren worden al jarenlang legaal geëxporteerd naar vele landen wereldwijd. Het is een lijdensweg voor de dieren, die urenlang in kleine kooien door luchtvaartmaatschappijen worden vervoerd, naar de verste uithoeken van de wereld. Slechts een handjevol handelaren in Suriname verdient aan deze lucratieve handel. 

De tapir is een ‘kwetsbare’ diersoort

Volgens de handels database van de Convention on International Trade in Endangered Species (Cites) – een internationale organisatie die jaarlijks het aantal verhandelde dieren wereldwijd registreert aan de hand van ontvangen informatie van haar officiële contacten in landen – zijn in 2018 (de laatste compleet verwerkte informatie) 9.874 dieren uit Suriname geëxporteerd. In 2017 waren dat er 11.938 en de cijfers van 2019 en 2020 zijn nog niet volledig bekend.

Onder de in 2018 geëxporteerde dieren waren onder andere 6 beschermde, bedreigde laagland tapirs (Tapirus terrestris – Bofru’s), die als bestemming China hadden voor fokdoeleinden. Deze soort staat op de zogenaamde rode lijst van de IUCN (International Union for Conservation of Nature) gekwalificeerd als een kwetsbare soort. Maar het was niet voor het eerst dat tapirs uit Suriname verdwenen.

In 2008 werden er 2 naar dierentuinen in Zuid-Afrika geëxporteerd, in 2011 2 naar dierentuinen in Rusland en 3 voor de fok in Egypte (ook in 2013 1 tapir naar Egypte voor fokdoeleinden) en in 2017 8 naar China, waarvan 6 voor dierentuinen en 2 voor de fok. De vraag lijkt gerechtvaardigd of het anno 2021 nog gerechtvaardigd is om dieren in het wild te vangen voor de export. Immers in vele landen zijn dierentuinen die fokprogramma’s hebben lopen. Dat zou de noodzaak van handel in wild moeten terugdringen.

Naar aanleiding van de export van ‘kwetsbare’ tapirs heeft Dagblad Suriname het WWF Guianas benaderd voor een reactie. Woordvoerder Dylan de Gruijl zegt dat het WWF ‘uiteraard geen voorstander van de handel in wilde dieren is, en al helemaal niet als ze zijn bedreigd en een beschermde status hebben’.

‘Dierentuinen in Europa en de VS gesloten voor in wild gevangen dieren’

‘Bij de handel in wilde dieren is transparantie cruciaal. En soorten die worden bedreigd, moeten niet verhandeld worden, tenzij het een onderdeel is van een beschermingsprogramma om de soort te laten voortbestaan. Maar ook dat mag pas gebeuren als alle andere mogelijkheden – zoals fok in gevangenschap – volledig zijn uitgeput. Voor dierentuinen geldt: geen dieren uit het wild. Die tijd is echt voorbij. Dierentuinen in Europa en de VS zijn gesloten voor wildvang. De dierentuinen hebben een netwerk van fokprogramma’s en zijn dus niet afhankelijk van dieren uit het wild. De enige uitzondering is dus een beschermingsprogramma om een soort te redden van uitsterven, maar dat is pas toegestaan als echt alle andere mogelijkheden zijn uitgeput en mag nooit een commercieel doeleinde hebben. Ik kan me zo trouwens geen voorbeelden herinneren.’

‘Suriname heeft verzuimd overstap te maken van wildvang naar fok’

De Gruijl: ‘De enige exportgebieden voor wilde dieren zijn Aziatische landen. En daar is het vaak niet duidelijk of de dieren werkelijk voor fokprogramma’s gebruikt zullen worden. Suriname heeft overigens in het verleden de boot gemist, toen in de jaren ‘90 de omslag van wildvang naar fokprogramma’s kwam door Europese landen en de VS. Dierenexporteurs zijn toen aangeschreven en er zijn sessies geweest om ze aan te sporen om de overstap te maken van wildvang naar fok. De enige die die stap heeft gemaakt, is Vlindertuin. Die exporteert sinds de jaren ’90 zelf gekweekte vlinderpoppen en land- en bosschildpadden.’

‘Handel in wilde dieren vergroot kans op virussen van dier op mens’

Volgens het WWF Guianas is een ander argument tegen de handel in wilde dieren dat het de uitbraak van zoönotische ziekten – virussen die van dier op mens overspringen – vergroot. Er is uiteraard geen beter voorbeeld dan de huidige covid-19 pandemie, waarvan alles erop wijst dat die is veroorzaakt doordat het virus van een wild dier op een markt is overgesprongen op de mens. Het risico op nieuwe – wereldwijde – virusuitbraken is dan ook levensgroot, als de mens de natuur verder blijft vernietigen. Denk daarbij aan voortgaande ontbossing en stroperij en handel in wilde dieren. Mensen komen daardoor in contact met nieuwe virussen, die voorheen in een eigen ecosysteem rondgingen en niet konden overspringen op de mens. In de wetenschap leeft ook de angst dat de mens in aanraking kan komen met een nog onbekend virus, waarbij de kans op sterfte vele malen groter is dan het huidige covid-19.’

PK

error: Kopiëren mag niet!