Suriname in crisis door corrupte regeringen en financiële instellingen

Door de Eurodad (een Europees netwerk met betrekking tot schulden en ontwikkeling) is de afgelopen dagen ook een analyse gepresenteerd over de situatie in Suriname. Die analyse, die zeer interessant is, willen we hier bespreken en ook wel herhalen. Eurodad (European Network on Debt and Development) is een netwerk van 54 niet-gouvernementele organisaties uit 25 Europese landen. Eurodad en haar leden vormen een netwerk, dit netwerk onderzoekt en werkt aan vraagstukken die verband houden met schulden, ontwikkelingsfinanciering en armoedebestrijding. Onlangs heeft dit netwerk zich geconcentreerd op zaken als het volgen van de hulp die door Europese landen wordt uitgegeven, multilaterale schuldkwijtschelding, houdbaarheid van de schuld, kwaliteit van de hulp, onwettige schulden en exportkredietschulden. De organisatie onderkent dat er sprake is van een schuldencrisis in Suriname. Dit zou het resultaat zijn van een autocratisch en corrupte regime, geholpen en gesteund door wereldwijde financieel systeem gedurende het afgelopen decennium. Eurodad geeft dus ook de financiele instellingen en de banken de schuld van de crisis in Suriname, naast corrupt wanbestuur. Machtige commerciële schuldeisers, China en multilaterale instellingen, zoals de IADB, konden profiteren van de schuld van Suriname. Suriname is dus in de schulden gejaagd zodat men er zelf beter van kon worden buiten. Het was een goede zaak voor alle betrokken banken en instellingen, behalve degenen op wiens naam de schulden werden genomen: de mensen van Suriname. Maar terwijl de crisis het land teistert, zijn zij degenen die naar verwachting het gelag in 2020 en daarna zullen betalen. In november 2020 voegde Suriname zich bij Zambia en werd het het tweede land dat in de nasleep van Covid-19.1 in gebreke bleef zijn staatsschuld af te lossen. Na jarenlang te hebben geworsteld met een stijgend schuldenprobleem, sloeg de pandemie het land in een noodsituatie. 1 op de 4 mensen raakte in armoede na een recente crisis die werd veroorzaakt door een daling van de grondstofprijzen in 2016. De schok als gevolg van de pandemie zal naar verwachting de ontberingen waarmee de bevolking wordt geconfronteerd verder verergeren. Het inkomen per hoofd van de bevolking, gebaseerd op koopkrachtpariteit (PPP), zal blijken naar verwachting met een record van 14 procent dalen te zijn gedaald in 2020. Ondanks de ernst van de situatie kan Suriname geen substantiële multilaterale steun ontvangen vanwege de status van een hoger middeninkomensland. Het land komt niet in aanmerking voor subsidies of andere meer concessionele vormen van officiële ontwikkelingshulp (ODA). Om dezelfde reden kan het land niet deelnemen aan het G20-initiatief voor schorsing van schulden (DSSI). En ook niet voor schuldregelingen buiten de DSSI om enige vorm van schuldverlichting op korte termijn te ontvangen.

De Eurodad vindt dat Suriname weer eens een ander voorbeeld is van de tekortkomingen die er nu zijn in de internationale staatsschuldenarchitectuur. Dat betekent dus dat Suriname het voorbeeld is van hoe een land dat zwak en corrupt is, toch internationaal kapitaal kan krijgen en eraan kapot kan gaan, terwijl de geldverschaffers er beter van worden, ten koste van het getergde land. Het is net het door blijven verkopen van alcohol aan een persoon die duidelijk al over zijn limiet heen is. Eurodad vindt dat ontwikkelingslanden worden overgelaten om zaken te doen met machtige schuldeisers in een speelveld dat niet is ingesteld op de ontwikkelingsbehoeften van landen als Suriname of liever gezegd de behoeften van de burgers van de landen. Zolang deze structurele onevenwichtigheid niet wordt aangepakt, zullen meer landen als Suriname en Zambia volgen in een volslagen schuldencrisis. Terwijl de bevolkingen van deze landen lijden, zullen hun schuldeisers aanzienlijk profiteren van de crisis.

Concluderend is er dus weer eens een uitkomst van een analyse van buiten die wijst dat het heel slecht is gesteld geweest met het bestuur in Suriname. Het is een schande als een bestuur aangeduid wordt als autoritair en corrupt. Dat is het etiket dat opgeplakt wordt aan een heleboel rijke Afrikaanse landen waar de leiders eten uit borden van goud en de bevolking niet eens water heeft om te drinken. Dit is dus het etiket dat gedrukt wordt op de 2 regeringen onder Desi Bouterse, bijgestaan door de vp’s Robert Ameerali en Ashwin Adhin. De penarie in Suriname is veroorzaakt door een slecht inborst en haat jegens het volk, want anders kan je corruptie en autocratie niet vertalen, het is echt geen ‘soso lobi’. Opmerkelijk is ook dat het ‘internationaal’ – al de banken en financiers – niets scheelt wat er hier op de vloer in Suriname gebeurt. De burger van Suriname kan deze instellingen nergens aanbrengen, en voor hun puur op winstbejag gerichte houding, zonder respect voor corporate social responsibility, worden ze niet gestraft. De armoede in Suriname heeft dus ook als oorzaak de zogenaamde ‘corporate greed’ (de ondernemersgierigheid) van de witte instellingen die grif geld lenen aan allerlei corrupte landen. Op zich is dat ook corruptie op internationaal niveau. Kortom: de Surinamer is nu in armoede gedompeld door een samenwerking en een samenzwering tussen de nationale rovers en de internationale rovers. En…er is nergens waar de mensen ter orde kunnen worden geroepen.

error: Kopiëren mag niet!