Inhaalslag mogelijk voor internationaal decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties riep 2015-2024 uit tot het internationaal decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst. Ondertussen rest nog minder dan de helft van de tijd om hieraan te werken. De in 1976 ingestelde Dag der Zwarte Beschaving door de Unesco, een werkarm van de Verenigde Naties (VN), is geadopteerd door de VN.

Het belang ligt vooral om de doelgroep te stimuleren en te versterken via nationale, regionale en internationale samenwerking. Hiermee wordt beoogd om de doelgroep maximaal de vruchten te laten genieten van haar burgerlijke en politieke rechten. Ook op economisch, cultureel en sociaal gebied moeten personen uit deze doelgroep volledig en gelijkwaardig als overige bevolkingsgroepen kunnen participeren binnen de samenleving. Het proclameren van dit decennium betekent erkenning van de internationale gemeenschap dat de positie van de doelgroep van Afrikaanse komaf verbeterd moet worden.

Feydrasi Fu Afrikan Srananman

Ook de Feydrasi Fu Afrikan Srananman van Iwan Wijngaarde constateert dat er nog niet veel is gebeurd aan activiteiten. Iwan Wijngaarde zegt als voorzitter van de Feydrasi dat in de afgelopen jaren niet veel ondersteuning is geweest. Hij benadrukt dat het niet om een etnisch vraagstuk gaat, maar om ondersteuning van achtergestelde groepen. “Die vormen een zwakke schakel in het geheel en daarom vragen wij ook ondersteuning van alle politieke groepen.” Wijngaarde blikt terug tot de periode van de slavernij, omdat in die periode “waarden en normen zijn ontnomen, waardoor ook de eigen identiteit is verloren gegaan”. Dit heeft een nadelige invloed op de ontwikkeling van de doelgroep. Wijngaarde vertelt dat de VN heeft gevraagd aan de regeringen om ondersteuning te bieden. “Maar ze hebben niet gezegd hoe. Ze constateren wel een achterstand over de hele wereld.” In 2018 begon de Feydrasi met het initiatief ‘Pardon en Heling’, waarbij achterstanden werden geconstateerd en erkend door de doelgroep. Er zijn geen gelden beschikbaar gesteld door de VN, merkt Wijngaarde op. Men had gevraagd aan de regeringen om ondersteuning te bieden.

Un Bondru

Armand Zunder van Un Bondru benadrukt ook de achterstanden, die ondertussen groter zijn geworden. Het thema was erkenning van de achterstanden en rechtvaardiging om te komen tot ontwikkeling. “Veel is er echter niet gebeurd op dit vlak, ondanks dat gevraagd was aan het directoraat Cultuur om vanuit een unit een programma te monitoren.” Ondertussen is er een wisseling van de wacht op het directoraat. Zunder ziet mogelijkheden voor een inhaalslag via een plan samen met de regering en de doelgroep. Dat moet worden opgesteld en doorgevoerd.

Negatieve statistieken verbeteren

De instelling van een unit is nodig om zowel met de stakeholders en het directoraat Cultuur te werken aan programma’s voor de positieverbetering van de achtergestelden, waarbij de financiële middelen vanuit de overheid komen. Als voorbeeld ziet hij het brengen van verbetering in de negatieve statistieken, zoals de jongeren in jeugddetentie, drop-outs en tienerzwangerschappen. “De sociale statistieken zien er niet zo geweldig uit”, besluit Zunder.

Directoraat Cultuur

Roseline Daan, directeur op het directoraat Cultuur, merkt op dat er vanuit verschillende invalshoeken door belanghebbenden naar dit vraagstuk wordt gekeken. Een groep vraagt om herstelbetalingen, terwijl anderen vragen om een reparatie-instituut, zodat pijnen uit de slavernijperiode kunnen worden onderzocht. De directeur vindt onderzoek het meest voor de hand liggend, maar sluit niet per definitie de mogelijkheid van het laten betalen van herstelbetalingen uit.  Daan vertelt dat een reparatie-instituut van nut kan zijn, “omdat er bewijs is dat niet eenieder weet wat zich heeft afgespeeld in de koloniale periode en welke afspraken er toen zijn gemaakt”. De directeur merkt op dat de verwerking één van de belangrijkste zaken is.

RB

error: Kopiëren mag niet!