Belastingwetten worden aangepast

Deze week worden de nieuwe belastingwetten behandeld die ervoor zullen zorgen dat de Staat de beschikking krijgt over meer middelen en dat de breedste schouders de zwaarste lasten dragen. Deze wetten staan onder het beheer ter uitvoering door de minister van Financiën. De vorige regering heeft een aantal wettelijke hervormingen op het gebied van de belastingen beloofd, maar heeft geen van ze kunnen waarmaken. Er werden dure consultants gemaakt, maar die toucheerden hun royale inkomsten uit een straatarm land zonder gewetenswroeging … om iets daarvoor te doen, waardoor het land er beter van werd. Deze dure consultants hadden na consultaties met de stakeholders de wetten kunnen schrijven en de uitvoering daarvan kunnen voorbereiden. Het voorbeeld dat wij moeten noemen van een niet waargemaakte belofte, is de invoering van de Bruto Toegevoegde Waarde. Daardoor zou de verschuiving plaatsvinden van de directe naar de indirecte belasting en zouden enkele directe belastingen worden afgeschaft en zou ook de omzetbelasting worden afgeschaft. De verschuiving van meer direct naar meer indirect zou in het voordeel zijn van de kleine man met een kleine beurs (de laaginkomensgroepen). De vorige regering heeft ook nagelaten om de informele sector, die alleen hoge benzine betaalt zoals iedereen maar geen andere belastingen, aan te pakken. Er bestaat eigenlijk een verkapte vorm van belastingvrijstelling voor de informele sector, die verder zich ook niet houdt aan de andere regels, zoals het verzekeren van werknemers en het storten van hun pensioenpremie. De nare gevolgen die daaruit voortvloeien, kunt u zich wel voorstellen wanneer er zich calamiteiten voordoen. Aan de nieuwe regering is de uitdaging om vanuit Financiën de zaken anders aan te pakken.

Een van de wetten die deze week in de DNA worden besproken is de wet loonbelasting. De loonbelasting is de belasting die werknemers die in dienstverband werken over het loon dat ze verdienen. In principe hoeven deze werknemers dan geen inkomstenbelasting te betalen, tenzij ze andere additionele inkomsten hebben. In principe behoren bij werknemers de loonbelasting en de berekening van de inkomstenbelasting via het self-assessment systeem gelijk te zijn. Wijst de berekening van de inkomstenbelasting uit dat dit bedrag lager is dan de betaalde loonbelasting, dan moet de werknemer geld terug ontvangen van de Staat. Is het bedrag hoger dan de loonbelasting, dan moet men het verschil bijbetalen. Dit laatste komt heel zelden voor.   In de wet loonbelasting wordt een plicht opgelegd aan de werkgevers om voor werknemers die boven een bepaald bedrag per jaar/maand verdienen, een belastingbedrag (loonbelasting) in te houden voordat het aan de werknemer wordt betaald. Deze inhouding wordt verricht namens de Staat en moet aan de Staat worden afgedragen. Er zijn werkgevers die inhouden maar niet afdragen. Er is dus bij de loonbelasting een belastingvrije grens. Tot die grens hoeven werknemers geen loonbelasting te betalen. Werknemers die onder die grens verdienen hoeven in het geheel geen loonbelasting te betalen. Boven de belastingvrije grens wordt het loon verdeeld in belastingschijven. Over de belastingschijven moet men dan een percentage belasting betalen. Het loon kan door verschillende belastingschijven lopen. Over elke schijf, boven de belastingvrije schijf wordt er een percentage betaald. Hoe hoger men in de schijven terechtkomt, hoe hoger men de belasting betaald. Afhankelijk van hoe hoog het loon is, kan het zijn dat men nominaal minder betaalt in de hogere loonschijf (kan zelfs enkele SRD’s zijn) dan in de schijf daaronder waar men logischerwijs de volle pond over de gehele schijf moet betalen. De percentages aan heffingen worden fors verhoogd met tien procentpunten, naar 25, 38, 45 en 48% en wel in de drie hoogste tarieven. De verhoging van de loonbelasting wordt genoemd een solidariteitsheffing en die heeft een tijdelijk karakter, die vervalt op 1 januari 2022. Als motivering stelt de regering dat zeer precaire staat waarin de financiële huishouding van de Staat Suriname momenteel verkeert, de Regering genoodzaakt is om fiscale maatregelen te treffen om de problemen met betrekking tot de financiering van het begrotingstekort ter hand te nemen. Daar de overheid sterk afhankelijk is van inkomsten uit belastingen om haar lopende uitgaven te dekken, wordt voor ‘een korte duur’ maatregelen getroffen om de inkomsten te verhogen. Een van de fiscale maatregelen is om voor de hoogste twee tariefschijven een solidariteitsheffing te introduceren om tijdelijk de hogere inkomensklassen een extra offer te laten brengen onder ‘het motto dat de breedste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen’. Met deze solidariteitsheffing wordt van de hogere inkomens een extra offer gevraagd ten behoeve van de overheidsbegroting. Ook de Wet Inkomstenbelasting wordt deze week voor een wijziging behandeld. Ook hier zijn er schijven zoals in de Wet Loonbelasting, is er een belastingvrije schijf en vindt de berekening betrapt over verschillende schijven plaats afhankelijk van wat men verdient. Ook hier zijn de verhogingen fors met 10 punten en wel in de twee hoogste tarieven. Deze solidariteitsheffing heeft een tijdelijk karakter en vervalt op 1 januari 2022.

De armoede die in Suriname is toegenomen is ook voelbaar geweest in de laagste groepen van de middenklasse. Deze groep is door de ontwaarding van de munt naar alle waarschijnlijk behoorlijk afgenomen. De armoede is dichterbij de deur van deze groep gekomen. Een jaar lang moet deze groep meer van hun inkomsten afstaan aan de Staat. In deze groep zitten de mensen die in hun jeugd zware offers hebben gebracht en thuis zaten te studeren, terwijl ze zagen hoe hun leeftijdsgenoten de hele tijd op straat waren om plezier te maken. Wat het effect van de tijdelijke verhoging van de belastingen zal zijn op deze groep zal later duidelijk worden. Het is wel een positief punt dat de regering haar betalingsbalans nu op orde heeft en er niet noodzakelijk op grote schaal geld hoeft te worden geleend.  

error: Kopiëren mag niet!