Hoog tijd om daar een einde aan te maken

Het is 38 jaar geleden dat 15 mannen zo te zien in koelen bloede zijn vermoord. De rechtszaak hierover is een langdurige juridische touwtrekkerij geworden. De hoofdverdachte is D.D. Bouterse. De Krijgsraad heeft hem op 29 november 2019 veroordeeld tot 20 jaar cel. Hij is daartegen in verzet gegaan.

Het vonnis van de Krijgsraad moet als een dreun zijn aangekomen, ik parafraseer: het is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op of omstreeks 8 december 1982 te Paramaribo opzettelijk en met voorbedachten rade de hierna te noemen personen van het leven heeft beroofd, namelijk BABOERAM, en BEHR, en DAAL, en GONCALVES, en HOOST, en KAMPERVEEN, en LECKIE, en RAHMAN, en RIEDEWALD, en RAMBOCUS, en WIJNGAARDE, en OEMRAWSINGH, en SLAGVEER, en SHEOMBAR, en SOHANSINGH.

De slachtoffers waren burgers die hun zaakjes goed voor elkaar hadden. Hun gegil, hun gehuil en hun smeekbedes klinken nog door in het vonnis. De mannen zijn zo te zien, “zonder pardon en zonder enige vorm van proces” , doodgeschoten. Het was ogenschijnlijk banale wreedheid en machtswellust, en niet de uitvoering van een of ander groots idee. De mannen hadden geprotesteerd tegen mensenrechtenschendingen en wilden terugkeren naar een burgerregering. Op het moment van doodschieten waren ze volkomen weerloos – ze zaten opgesloten en waren slechts gekleed in hun onderbroek. Op 9 december 1982 sprak de hoofdverdachte op STVS zijn beruchte woorden uit: ‘ze zijn op de vlucht doodgeschoten’.

In het vonnis van de Krijgsraad is er geen bewijs te zien dat de slachtoffers een coup voorbereidden of dat hun verhoor min of meer spontaan in dodelijk geweld was veranderd. Uit alles blijkt dat de misdaad was gepland en voorbereid, en grondig is uitgevoerd. Het was een georganiseerde misdaad, zegt het vonnis.

Op 8 december 1982 werd ook de Republiek Suriname een kopje kleiner gemaakt. Er trok een angstgolf door het land. Gevoelens van vrees en onveiligheid zouden nog jarenlang in de samenleving blijven hangen. Er was geen wet en recht meer, geen vaste grond onder de voeten, mensen konden zomaar ‘verdwijnen’. Suriname dacht en sprak niet meer in vrijheid. Iedereen vreesde het harde geklop aan de deur in de nacht. De vijftien vermoorde mannen waren immers in de nacht thuis opgehaald. De volgende dag lagen zij in het mortuarium.  

Beschaving is een dunne laag, die elk moment aan stukken geslagen kan worden. Die dunne laag moet worden beschermd met robuuste instituten om escalerende gebeurtenissen zoals de dag van de coup in 1980 te voorkomen. Maar in 2010 waren de instituten en de moraal blijkbaar nog gammel. Verdachten van het 8decemberproces kwamen weer in de hoogste posities terecht. De hoofdverdachte (met strafblad) kon president worden. Nu niet via de uzi, maar via de stembus. Vulgarisering (neks-no-fout) en verdierlijking (lees: hebzucht en graaizucht) drongen meer dan ooit de politiek binnen en de toenmalige president scheen machteloos te zijn en kon dat niet tegenhouden; instituten verzwakten; en de financiële middelen van het land waren blijkbaar voor personen rondom de ex-president de nieuwe buit die snel verdeeld moest worden (pe a moni de?).

In de jaren “tien” deden de 8decemberverdachten pogingen om hun straf te ontlopen. Ze probeerden het via de zelfamnestiewet, het gebruik van artikel 148 van de Grondwet om het strafproces te stoppen, de quasi-legale procedure in het bos: ‘De getuigenis van president Bouterse’, de poging om de procureur-generaal te ontslaan en het constant beledigen en intimideren van de rechterlijke macht. Op een gemakkelijke manier wilde men afkomen van de decembermoorden. Maar het was allemaal onecht in vergelijking met het authentieke beeld van de slachtoffers en de nabestaanden en de feiten en de bewijzen neergelegd in het vonnis. De moeizame, tijdrovende manier om tot waarheidsvinding te komen heeft plaatsgevonden in de rechtszaal. Daar is een consistent beeld verkregen van wat zich op die noodlottige woensdag 8 december 1982 heeft afgespeeld.

De hoofdverdachte heeft steeds verstek laten gaan tijdens de behandeling van zijn rechtszaak, totdat hij zelf bij verstek werd veroordeeld. Hij heeft nooit openheid gegeven of berouw getoond. Afgelopen 30 november las hij in zijn verzetszaak een verklaring op. Hij bereed weer zijn oude knol: het is de schuld van de kolonisator en er was sprake van een dreigende invasie. Helaas produceerde hij (nog) geen enkel tastbaar bewijs. Zijn raadsman hoopt vooral op vormfoutjes de rechtszaak te kunnen stoppen. Het is begrijpelijk dat de verdachte niet meewerkt aan zijn eigen veroordeling. Nu kwam hij met een psychologische reden waarom hij eerder niet was komen opdagen: hij leed aan een chronische ‘denkfout’ en dacht dat hij niet in persoon voor de rechter hoefde te verschijnen. Dat klinkt niet erg geloofwaardig. De volgende zitting is op 29 januari 2021.

De enige manier om van deze pijnlijke geschiedenis af te komen, is een vlotte afhandeling in de rechtszaal. Dit is belangrijk voor de rechtsstaat. Het laat zien dat niemand boven de wet staat. De verdachte zelf schijnt de zaak eindeloos te willen rekken  en dat is zijn goed recht. Het is afwachten hoe de Krijgsraad hiermee zal omgaan. Hopelijk komt de verdachte de volgende keer met goed tegenbewijs om zijn onschuld aan te tonen.

Alleen het afronden van het 8decemberproces zal bijdragen aan de verwerking van dit sociale trauma. Pas dan zal het geschiedenis zijn, en zal Suriname er gewoon mee moeten leven. De enige moeilijkheid in deze vooralsnog erg heldere zaak is, als het tot een definitieve veroordeling komt, hoe je de veroordeelde dan in zijn daarvoor aangewezen ruimte krijgt, want hij wil er kennelijk met alle geweld niet in.

D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!