Minister Ramdin binnenkort met collega Blok in gesprek over technische bijstand en samenwerking

Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, Internationale Zaken en -Samenwerking, gaat zeer binnenkort een afspraak maken met zijn Nederlandse collega Stef Blok om te praten over verdere, toekomstige, samenwerking, technische bijstand. ‘Wij hebben geen ontwikkelingshulp meer nodig, maar het gaat nu om technische bijstand, om het verdiepen van de samenwerking’, aldus de bewindsman in gesprek met Dagblad Suriname.

Tijdens een persconferentie van beide ministers, tijdens het korte bezoek van Blok aan Suriname om de festiviteiten rond de viering van 45 jaar Staatkundige Onafhankelijkheid bij te wonen, zei minister Blok onder andere dat de Nederlandse regering bereid is om een bijdrage te leveren. “Gesproken is al over onder andere economische samenwerking, landbouw, justitie en strijd tegen georganiseerde criminaliteit. We willen daar structureel vorm aan geven. In Nederland is daar op mijn begroting al geld voor vrijgemaakt en we hebben dat de Surinaamse naam ‘Makandra’ gegeven om te illustreren hoe we samen willen werken aan de toekomst en de uitdagingen waarvoor Suriname nu staat.”

Tijdens een onderhoud op 25 augustus tussen minister Sigrid Kaag voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel en minister Ramdin werd al duidelijk, dat Nederland de resterende, opgeschorte, €17 miljoen aan Verdragsmiddelen vrijgeeft. ‘De regering Santokhi heeft goede ideeën waar dat geld het beste kan worden ingezet voor de Surinaamse bevolking. We hebben de banden aangehaald. Nu kunnen we verder bouwen aan onze relatie, op basis van gelijkwaardigheid en wederzijds respect’, zei minister Kaag.

Het restant aan zogenoemde ‘Verdragsmiddelen’ heeft als basis het verdrag van 1975, de ‘Overeenkomst tussen de Republiek Suriname en het Koninkrijk der Nederlanden betreffende ontwikkelingssamenwerking’,  van 25 november 1975. Bij het onafhankelijk worden van Suriname had Nederland omgerekend 1,6 miljard euro (Nfl 3500 miljoen) aan hulp toegezegd, de zogeheten verdragsmiddelen. Nederland heeft in 2012, in reactie op de aanname van de omstreden Amnestiewet, de besteding van de verdragsmiddelen opgeschort.

Artikel 15 van overeenkomst vermeldt dat ‘het Koninkrijk der Nederlanden verklaart zich bereid ook na de voltooiing van het Surinaamse meerjarenontwikkelingsprogramma de Republiek Suriname ontwikkelingshulp te verlenen’.

Inmiddels spreekt minister Ramdin dus niet meer over ontwikkelingshulp, maar over technische bijstand. Van ontwikkelingshulp is geen sprake meer, aldus de bewindsman tegenover Dagblad Suriname.

PK

error: Kopiëren mag niet!