Suriname heeft gowt’man mofo

“Het historisch bestuurscentrum, het Gouvernementsplein, het Onafhankelijkheidsplein, het Volksplein is geen gezicht. Zijn er werkers met kennis van zaken, die ervoor kunnen zorgen dat Suriname vooruit gaat? Granman-oso, residentie van de gouverneur tijdens de koloniale periode, nu bekend als het presidentiële paleis, het mooiste element op het Onafhankelijkheidplein, is een vlag op een modderschuit”, werd gespuugd op de Republiek Suriname, die haar 46ste onafhankelijkheidsjaar is ingegaan.

Gebrek aan statigheid

De Sommelsdijkskreek, op steenworp afstand van het paleis, is een rimboe.

Het vroegere gouvernementspaleis, dat in de eerste helft van de achttiende eeuw werd neergezet, raakte in de loop van de jaren in verval. Het verval en de rommel rond het presidentieel paleis doet de statigheid van het bestuurscentrum geen goed. Het paleis is niet de residentie van president Chandrikapersad Santhoki, die tijdens de algemene en geheime verkiezingen van mei 2020 aan de macht kwam. De laatste president die het heeft gewaagd om daar te verblijven, is Johan Ferrier.

Het paleis spookt

 “A presi e spuku. De plaats heeft een hebi”, komt uit de volksmond. Of beter gezegd, sommigen voelen zich niet op hun gemak in het paleis. Er heeft zich op de plaats van waaruit de volksplanting Suriname zich uitbreidde, felle strijd, verraad, moord en doodslag en veel hocuspocus voorgedaan. Niet alleen gouverneur Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk werd in de Tamarindelaan neergeveld. Er heeft zich ter plaatse ontiegelijk veel onheil plaatsgevonden. Spoken warren er rond.

Devil

Het onderkomen van het ministerie van Financiën is verwaarloosd en net als andere panden in de omgeving, aan een grondige restauratie toe.

Op enkele passen afstand in Fort Zeelandia stond het schavot van menig voorvader van huidige Surinamers. De onheilspellende echo uit dit verleden klonk op niet mis te verstane wijze tijdens de decembermoorden van 1982. En verhing zoon van de revolutie, Roy Horb, zich in ‘Devil’, de beruchte militaire gevangenis op het terrein, aan de elastische band van zijn onderbroek.

Erfgoed vol schaamte

Nederland sprong in 1995 het in crises verkerende zelfstandige Suriname bij, om in verband met de herdenking van de twintigjarige onafhankelijkheid, het paleis, dat wordt beschouwd als gezamenlijk cultureel erfgoed van Suriname en Nederland, te restaureren. Door het falen van Suriname om haar bezittingen en verworvenheden te consolideren, boog president Venetiaan vol schaamte het hoofd: “Als Nederland zo graag haar monumenten wil renoveren, dan moet zij dat doen.”

Ontdaan van koloniale franjes

In 2010 werd bij het aantreden van Desire Delano Bouterse als president van de Republiek Suriname het paleis ontdaan van koloniale franjes. De NDP heeft het paleis, met het oog op de veiligheid van hun voorman, dusdanig aangepakt dat het naar haar militaire inzichten ‘opgepimd’ en aanpast is. Maar er wonen, was niets voor de toen ‘sterke man’.

Schandplekken

De wijde omgeving van het paleis is bezaaid met schandplekken. Een teken is de restauratie van het oud-parlementsgebouw en het voormalig ministerie van Algemene Zaken, deel uitmakende van het Surinaams/Nederlands erfgoed, die door een vuurzee in de as werden gelegd tijdens woelige dagen en door de Volksrepubliek China weer worden opgetrokken.

Erfgoed van de creolen

Uit de mond van een verbitterde Surinamer werd geplukt: “Tussen de Henck Arronstraat en de van Rosevelskade staan meerdere karkassen van houtenherenhuizen die op instorten staan. Deze gebouwen zijn neergezet, door slaven opgetrokken, en is Surinaams erfgoed van de creolen”.

Goede bedoelingen

Als Nederland het zo goed meent, kan zij anno 2020 binnen een wip en een zucht ervoor zorgen dat het paleis, dat meer dan elk ander monumentaal pand een voorbeeld van het gedeelde Surinaams-Nederlands cultureel erfgoed is, herstellen. Met dien verstande dat het onderhoud permanent gegarandeerd is, want Suriname kan, zoals de praktijk getuigt, de verantwoordelijkheid niet aan. 

Zwarte harten

Het gaat niet alleen om het paleis. De omgeving is bezaaid met herenhuizen, imposante gebouwen die op instorten staan. De overheid en andere eigenaren voelen zich niet geroepen om in het algemeen belang de bezittingen in goede staat te houden. Geredeneerd wordt: “Als Suriname mooi weertje wil spelen, mag dat, maar niet op mijn kosten. Laat monumentenzorg inkomen”, komt uit het zwarte hart van de eigenaren.

Zieke bomen en planten

De verwaarlozing zit niet allen in de gebouwen. Zieke bomen en planten zijn een vertrouwd beeld in de omgeving. Waar blijft milieubeheer of is deze dienst niets meer dan een opruimingsdienst van de troep die door de bevolking wordt veroorzaakt?

De Surinaamse identiteit

 Tijdens de fotosessie werd gesproken met voorbijgangers: “Suriname heeft gowt’ man mofo, gescheurde, witschuimende mondhoeken als gevolg van ontwikkelingsgebrek. Het wordt tijd dat Surinamers zich eens gaan bezinnen over hun culturele identiteit en wat ze ermee willen. Niet te sentimenteel omgaan met oude verrotte gebouwen, die het oog en hart van waarachtige landgenoten, pijn doen. Sommigen personen willen restaureren, bij hun gaat het om het behoud van monumenten. Anderen zijn de mening toegedaan: “De panden zijn reddeloos verloren, rest niets anders dan opruimen en aan de toekomst bouwen.”

HD

error: Kopiëren mag niet!