Selecteren aan de poort van de Universiteit gewenst of ongewenst?

Henry R. Ori

Afgelopen weken werd bekend dat we voor het komende collegejaar aan de AdeKUS bijkans 70 studenten de toegang hebben ontzegd om zich in te schrijven. Dit heeft te maken met de nieuwe instroomeisen bij enkele studierichtingen bij een paar faculteiten. Selecteren aan de poort wordt kennelijk strenger en men wil excellente studenten bij de instroom van de eerstejaars. De een noemt het communicatiestoring, de ander noemt het de jeugd hun toekomst ontnemen.

Hoe dan ook, de manier waarop zaken zijn gelopen, verdient geen schoonheidsprijs!

De nieuwe eisen zijn niet tijdig gecommuniceerd naar de vwo-examenkandidaten. Door de CORONA-19 pandemie is in het onderwijs het laatste kwartaal heel veel misgegaan met en de correcte voorlichting van studenten en examenkandidaten in het laatste jaar van het VWO.

Het begint er naar uit te zien dat tot veel meer opleidingen studenten door middel van selectie zullen worden toegelaten dan door loting. Van oudsher wordt bij meer aanmeldingen dan beschikbare studieplaatsen geloot.

Een nieuwe trend? Een trend die zich de afgelopen jaren steeds duidelijker voortzet, is dat geruime tijd al het aantal opleidingen stijgt dat studenten toelaat door middel van (decentrale) selectie. Selectie mag alleen onder bepaalde, vastgestelde omstandigheden. Selectie is namelijk totaal anders dan loting. Niet degene die ‘geluk’ heeft wordt toegelaten, maar degene die de toegang het meest ‘verdiend’.

Zo moeten aankomende medische studenten met een gemiddeld cijfer van zeven of acht op hun cijferlijst van het VWO, direct toegelaten worden tot de Faculteit der Medische Wetenschappen.

Andere mogen geen onvoldoende hebben voor de S-pakket vakken (Wiskunde, Natuurkunde, Scheikunde en Biologie) om toegelaten te worden tot de technische studies.

Maar de tendens is duidelijk. We zien ook bijvoorbeeld dat de Juridische Faculteit ook eisen stelt voor talen om toegelaten te worden aan de studie Rechten. Op zich een interessante discussie, het is goed strengere eisen te stellen aan de instroom aan studenten. Maar waarom zou een aankomend student, die geslaagd is voor VWO met een vijf voor één van de vakken Natuurkunde, Nederlands, Engels of Wiskunde niet worden toegelaten tot een studierichting aan de Anton de Kom Universiteit (AdeKUS). Waarom deze aspirant-studenten niet opvangen en door middel van applicatiecursussen hun tekortkomingen wegwerken? Natuurlijke willen we studenten met goede cijfers binnenhalen, want dit veronderstelt uitmuntendheid later bij de aflevering van afgestudeerden voor de arbeidsmarkt. Maar wat moeilijk te accepteren is, is dat de toekomst van talentvolle studenten door onvoorspelbare omstandigheden diggelen wordt geslagen.

Gegeven de kleinschaligheid van onze samenleving komen een maatregelen als in het voorgaande omschreven best wel hard aan bij aspirant-studenten en hun ouders.

Verschuiving van beleidsgedachten? Uit de ontwikkelingen van de afgelopen jaren lijkt een toenemende politieke acceptatie voor selectie bij de toegang tot het hoger onderwijs te spreken, terwijl loting een achterhaald begrip lijkt te worden. Over deze keuze is jarenlang onenigheid geweest binnen de politiek, maar nu raakt selectie algemeen geaccepteerd. Hier ligt een brede maatschappelijke discussie aan ten grondslag die we nog moeten voeren. Loting heeft alles te maken met een eerlijke kans.

Iedereen die gekwalificeerd is, mag toegelaten worden. Daarmee is loting een selectiemethode die politici die een egalitaire samenleving voorstaan, aanspreekt, omdat het iedereen gelijke kansen geeft.

Meritocratie versus egalitaire uitgangspunten We leven in een tijd waarin door economische crises de overheid elk jaar met een enorm begrotingstekort zit. Dit betekent dat er veel aandacht is voor de gebieden waarop eventueel bezuinigd kan worden. Het onderwijs is zo’n beleidsterrein. Veel geld gaat ‘verloren’ door studenten die voortijdig met hun studie opgeven of studenten die daar (te) lang over doen, de zogenoemde studielimieters. Zij hebben geen diploma en tegenover de opleiding staat geen bekostiging. Dit is vanuit elk perspectief bekeken onwenselijk. Daarom is er veel aandacht voor mogelijkheden om studenten sneller te laten afstuderen, zonder dat ze daarbij overstappen naar een andere studie. Eén van de oplossingen die aangedragen wordt is selectie.

We kennen uit de onderwijssociologie twee theorieën op het gebied van de toegang tot het hoger onderwijs: de egalitaristische en de meritocratische theorie. Ik zal heel kort op deze begrippen ingaan. Beide stromingen zijn van groot belang geweest voor de huidige staat van het onderwijs, omdat ze beide strijden tegen onderwijs op basis van afkomst. De belangrijkste drie uitgangspunten van de meritocratie zijn: gelijke kansen, ongelijke behandeling op basis van verdienste en geen onderscheid op basis van afkomst. Het gevolg hiervan is dat er een nieuw selectiecriterium ontstaat. Niet de afkomst van het individu is van belang, maar zijn of haar capaciteiten. De meritocratie gaat er namelijk vanuit dat talent over de samenleving is verspreid. Binnen alle sociale klassen komen genieën voor, of domme mensen. Het gevolg hiervan is dat er weer een tweedeling ontstaat. Niet tussen arm en rijk, of tussen van adel of niet, maar tussen slim en dom. Slimme mensen hebben dezelfde kansen als domme mensen, maar veel meer capaciteiten om die kans te grijpen.

De kern van de tweede stroming het egalitarisme is de gelijkwaardigheid van mensen. Deze stroming heeft twee belangrijke uitgangspunten. Ten eerste is onderwijs geen kans, zoals bij de meritocratie, maar een recht. Ten tweede moet de uitkomst gelijk zijn, niet de kans. Onderwijs heeft binnen deze stroming dus de functie om de gelijkwaardigheid van mensen te bevorderen. Volgens het egalitarisme is het onzin om bij de toegang tot het onderwijs te spreken van gelijke kansen. Iemand met rijke slimme ouders, heeft meer kans om toegelaten te worden dan een student uit een achterstandswijk. Dit betekent dat positieve discriminatie niet verkeerd is. Hierdoor moet de student uit de achterstandswijk makkelijker toegelaten worden, dan iemand anders. Dit alles omdat niet de gelijke kans centraal staat, maar de gelijke uitkomst.

Conclusie De meer meritocratisch georiënteerde politicus vindt echter dat selectie het meest eerlijk is, omdat dan degenen die het meeste recht hebben op een studieplaats, toegelaten worden. De studieplaats moet verdiend worden. Dit lijken fundamentele opvattingen, die niet zullen wijzigen. Toch is er de afgelopen jaren kennelijk een ingrijpende wijziging opgetreden in de praktijk in het hoger onderwijs in Suriname, een verschuiving van loting naar of in combinatie met selectie, van het egalitaire naar het meritocratische uitgangspunt.

Dat is een zeer gevaarlijke ontwikkeling in een land waar ongelijkheid in arbeid, inkomen en kennis nog erg groot is. Willen we dat in Suriname? Welke kleur hebben onze politici of hebben we onze ideologische veren verloren? Het lijkt alsof deze verandering in beleidsbesluitvorming stilletjes is doorgevoerd, zonder dat de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur fundamenteel erover heeft nagedacht of met deskundigen heeft overlegd over de impact van dergelijke maatregelen op onze jongeren. Wel wordt gezegd dat de vorige minister het voorstel van de aanscherping van de instroomeisen van de AdeKUS, vermoedelijk op voordracht van het Bestuur van de Universiteit heeft geaccepteerd en ervoor heeft getekend.-.

error: Kopiëren mag niet!