Jurisdictie over de brug over de Corantijnrivier

De regeringen van Suriname en Guyana zijn voornemens om voortvarend de samenwerking tussen beide landen op vele gebieden te intensiveren. In het kader van de verbetering van de infrastructurele verbindingen tussen beide landen wordt de bouw van een  brug over de Corantijnrivier gezamenlijk aangepakt. Bij het aanstaand bezoek van President Irfaan Ali van Guyana ter gelegenheid van de viering van 45 jaar Surinaamse Onafhankelijkheid is het de bedoeling enkele overeenkomsten met President Santokhi te ondertekenen.

Het JAPIN, het wetenschappelijk bureau van de NPS, juicht deze vooruitgang in de samenwerking van beide landen van harte toe, maar wil ernstig waarschuwen om niet lichtvaardig om te gaan met aspekten van de brug, die de grens tussen beide landen kunnen regarderen.

De minister van Buitenlandse zaken van Guyana, Hugh Todd, heeft op 16 oktober j.l. aangegeven, dat beide landen het grote vraagstuk van jurisdictie over de brug nog niet hebben besproken. Volgens hem hebben de besprekingen zich tot nu toe gericht op de technische en financiele vraagstukken.

In de overeenkomst van 1799 tussen Gouverneur Frederici van Suriname en Gouverneur van Batenburg van Berbice, werd het gebied tussen Devil’s Creek en de westelijke oever van de Corantijnrivier afgestaan aan Berbice. De Corantijn rivier inclusief de eilanden werden als Surinaams grondgebied door beide kolonien erkend. Deze overeenkomst heeft internationale erkenning verworven door het Verdrag van Parijs en het Verdrag van Amiens. Suriname heeft voor 221 jaren onafgebroken en consistent de gehele Corantijnrivier onder haar controle gehad 1.

Desondanks zien we in de loop van de geschiedenis allerlei pogingen van Guyana om de westelijke grens op een andere manier te definieren. Zo stellen ze, zodra ze daar de gelegenheid toe krijgen, dat de grens gevormd wordt door het diepste punt in de vaargeul (thalweg) van de Corantijnrivier. De discussies, onder welke vlag de Canawaima veerboot zou moeten varen, liggen ons nog vers in het geheugen.

Van belang is dat het Surinaams standpunt, dat de Corantijn rivier over haar volle breedte tot de hoogwaterlijn aan de westelijke oever onder Surinaamse jurisdictie valt en dus ook dat gedeelte van de brug daarboven, onverkort gehandhaafd wordt. De Corantijnrivier is een nationale rivier en geen internationale grensrivier. Concessies doen op dit gebied zullen Guyana alleen maar ondersteunen in haar claims hetgeen, voor Suriname in het algemeen en voor de NPS in het bijzonder, onaanvaardbaar is.

Het JAPIN adviseert  de Surinaamse regering om relevante deskundigen die met de grenskwestie bezig zijn geweest en jarenlange ervaring en kennis op dit gebied hebben opgedaan, te raadplegen. In deze kwestie is het geen aangelegenheid van deskundigen van slechts een partij, of van de regering, of van de coalitie of van de oppositie. Het gaat om een  nationale aanpak, waarbij de deskundigheid van alle Surinamers wordt gebundeld.

Regering, gebruik de “institutional memory” die wij als natie hebben!

Paramaribo, 18 oktober 2020

Het Johan Adolf Pengel Instituut van de NPS

Bron: 1. Donovan, Thomas W. Suriname-Guyana maritime and territorial disputes: a legal and historical analysis. J.Transnational Law & Policy. Volume 13:1. 2003.

error: Kopiëren mag niet!